Page 22
SPIN 3 - SPIN 4 - SPIN 424 - SPIN 6
Gids voor de installateur
Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. GENIUS is
er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw gebruik
nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring
op het gebied van automatische systemen, en daar komt nog bij dat wij
in deze sector wereldwijd marktleider zijn.
Het middendeel van de handleiding bestaat uit twee verwijderbare
boekjes. Een boekje met de afbeeldingen voor de installatie en
een boekje, de „Gids voor de gebruiker", dat aan de eindgebruiker
moet worden gegeven, waarin ook het onderhoudsregister van
de installatie zit.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN VOOR DE
INSTALLATEUR
• Lees alvorens de aandrijving te installeren deze hele handleiding
aandachtig door.
• Bewaar de handleiding voor raadpleging in de toekomst.
• Een correcte werking en de verklaarde technische eigenschappen in
deze instructies zijn uitsluitend mogelijk als de aanwijzingen in deze
handleiding in acht worden genomen en GENIUS accessoires en
veiligheidsinrichtingen worden gebruikt.
• Indien een mechanische koppeling ontbreekt, moet, om de veiligheid
van het automatisch systeem te garanderen, een besturingseenheid
met een regelbare elektronische koppeling worden gebruikt.
• Gebruik het automatisch systeem niet om mensen of voorwerpen op
te tillen.
• Het automatisch systeem is ontworpen en vervaardigd om de toegang
van voertuigen te regelen. Vermijd ieder ander gebruik.
• De aandrijving kan niet worden gebruikt om nooduitgangen of poorten
in vluchtroutes te bewegen.
• Ga niet door de doorgang terwijl het automatisch systeem in beweging is.
• Alles wat niet uitdrukkelijk in deze handleiding is vermeld, is niet
toegestaan.
• De montage, het onderhoud en het afstellen van het automatisch
systeem moet altijd door vakmensen worden uitgevoerd.
1. BESCHRIJVING (Fig.1)
Pos
Arm
a
Mechanische aanslagen
b
Veerhouderstaaf
c
Eindschakelaar
d
Regelbare nokjes
e
Ontgrendelingsmechanisme
f
Motorreductorgroep
g
Veerschotel
h
Balansveer
i
Elektronische apparatuur
j
Trekschroef afstellen veer
k
Bevestigingsmoer massakabel
l
Funderingsplaat
m
Trekstangen
n
Deurtje
o
Staander
p
Ontgrendelingssleutel
q
Encoder
r
1.1. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Model
Voeding
Opgenomen vermogen (W)
Opgenomen stroom (A)
Oververhittingsbeveiliging (°C).
Condensator (µF)
Maximaal koppel (Nm)
Openingsduur (s)
a
Maximale lengte boom (m)
Type en frequentie gebruik bij 20°C
Min. aant. cycli/uur, bij benadering, bij 20°C
Beschrijving
Spin
3
4
6
230 V~ 50 Hz
250
380
1,1
1,7
140
12,5
60
100
150
2,5
4
8
3
5
7
b
b
b
S3 -
S3 - 50%
60%
>360
>225
>130
a
Model
Omgevingstemperatuur (°C)
Gewicht aandrijving (kg)
Beschermingsgraad
Afmetingen
a Openingsduur en aantal cycli berekend bij een temperatuur van 20°C,
met correct uitgevoerde installatie en zonder vertragingen.
b Op de op het model SPIN 3 gemonteerde bomen kunnen geen
accessoires worden gemonteerd.
Op op het model SPIN 4 gemonteerde bomen van meer dan 4 meter
kan geen knikarm-kit worden gemonteerd.
Op op het model SPIN 6 gemonteerde bomen van meer dan 6 meter
kunnen geen accessoires worden gemonteerd.
2. ELEKTRICITEITSAANSLUITINGEN
(standaardinstallatie) Fig. 2
Pos
Aandrijving (elektrische voeding)
a
Fotocellen TX
b
Fotocellen RX
c
Sleutelschakelaar
d
Waarschuwingslamp
e
Gebruik geschikte harde en/of flexibele leidingen bij het aanleggen
van de kabels.
Houd de laagspanningskabels voor de aansluiting van de
accessoires altijd gescheiden van die van de voedingskabels.
Gebruik gescheiden beschermingsmantels om eventuele
interferentie te vermijden.
Monteer een alpolige schakelaar met een afstand tussen de
contacten van minstens 3 mm op de voedingslijn. Het wordt
aanbevolen een magnetothermische schakelaar van 6 A met
alpolige onderbreking te gebruiken.
Monteer bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar
met een inschakellimiet van 0,03 A.
Neem bij het aanleggen van de voedingslijn de nationale
installatievoorschriften in acht, en gebruik een dubbel
geïsoleerde kabel.
Zet de voedingskabel en de verbindingskabels van de
accessoires goed vast vlakbij de klemmen van de kaart.
3. INSTALLATIE VAN HET AUTOMATISCH SYSTEEM
3.1. CONTROLES VOORAF
Met het oog op de veiligheid van het automatisch systeem en een goede
werking moet voordat met de installatie wordt begonnen eerst worden
nagegaan of aan de volgende vereisten is voldaan:
• De slagboom mag tijdens zijn beweging absoluut niet tegen obstakels
of hangende spanningskabels komen.
• De eigenschappen van het terrein moeten garanderen dat de
funderingssokkel goed vast ligt.
• In het gebied waar de sokkel gegraven wordt mogen geen leidingen of
elektriciteitkabels liggen.
• Als de behuizing van de slagboom aan passerende voertuigen
blootstaat, moet, waar mogelijk, een goede stootbescherming worden
aangebracht.
• Controleer of voor de aansluiting van de staander een goede
aardingsinstallatie aanwezig is.
424
3.2. INMETSELEN FUNDERINGSPLAAT
24 V
1. Assembleer de funderingsplaat zoals aangegeven in Fig. 5.
100
2. Maak een sokkel zoals aangegeven in Fig. 6.
3,5
De afmetingen van de sokkel moeten geschikt zijn voor het
soort terrein en het te installeren model.
/
3. Metsel de funderingsplaat in zoals aangegeven in Fig. 6 en leg daarbij
/
een of meerdere elektriciteitsbuizen aan voor de kabels.
100
4. Controleer met een waterpas of de plaat goed horizontaal ligt.
4
5. Wacht tot het cement uitgehard is.
5
b
3.3. MECHANISCHE INSTALLATIE
6. Verwijder de 4 bovenste moeren van de funderingsplaat.
100%
7. Plaats de staander op de funderingsplaat, zie Fig. 7 en zet hem vast.
>450
8. Stel de aandrijving in op handbediende werking zoals aangeduid in
Spin
3
4
-20 +55
63
IP X4
Zie fig. 3 & 4
Beschrijving
Kabeldoorsnede
6
424
69
63
3x1.5mm
2
2x0.5mm
2
4x0.5mm
2
2x0.5mm
2
2x1.5mm
2