Als vorstbescherming noodzakelijk is, dan
moet de motor worden bijgevuld met een
speciale Grundfos vloeistof.
Grundfos MMS6, MMS8000, MMS10000 en
MMS12000 onderwatermotoren
Gebruik geen motorvloeistof die olie bevat.
Voordat de motor na een lange periode
van opslag aan de pomp wordt gekoppeld:
smeer de asafdichting door een paar drup-
pels water toe te voegen en de as te draai-
en.
Vloeistoftemperaturen/koeling
In het geval dat de vermelde stroomsnelheid niet kan worden bereikt, moet een mantel worden geïn-
stalleerd
Voor 37 kW MMS6 (alleen PVC-wikkelingen), 110 kW MMS8000 en 170 kW MMS10000 is de maxi-
male vloeistoftemperatuur 5 °C lager dan vermeld in de bovenstaande tabel. Voor 190 kW
MMS10000, 220-250 kW MMS12000/50 Hz en MMS12000/60 Hz is de temperatuur 10 °C lager dan
aangegeven.
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
Schakel de voedingsspanning uit voor-
dat u gaat werken aan het product.
‐
U dient er zeker van te zijn dat de voe-
dingsspanning niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
GEVAAR
Elektrische schok
Dood of ernstig persoonlijk letsel
‐
De pomp dient geaard te zijn.
‐
De pomp moet worden aangesloten op
een externe netschakelaar en moet
zijn voorzien van middelen om deze in
de stand UIT (geïsoleerd) te vergren-
delen. Type en eisen zijn gespecifi-
ceerd in EN 60204-1, 5.3.2
De elektrische aansluitingen dienen door
een erkend installateur te worden uitge-
voerd, in overeenstemming met de lokale
regelgeving.
96
Motoren die geschikt zijn voor horizontale
opstelling
VOORZICHTIG
Heet oppervlak
Licht of middelzwaar persoonlijk letsel
‐
Als de pomp wordt gebruikt voor het
verpompen van hete vloeistoffen (40
tot 60 °C), zorg er dan voor dat men-
sen niet in contact kunnen komen met
de pomp en de installatie, bijv. door
een beschermkap te installeren.
Tijdens bedrijf moet de motor altijd volledig
ondergedompeld zijn in de vloeistof. Con-
troleer of aan de NPSH-waarden van de
gemonteerde pomp is voldaan.
Algemeen
Als een MS motor met temperatuurtrans-
mitter is aangesloten op een frequentie-
omvormer, smelt de zekering en wordt de
transmitter inactief. De opnemer kan niet
meer worden gereactiveerd, waardoor de
motor daarna als een motor zonder tempe-
ratuuropnemer werkt.
Om bewaking van de motortemperatuur
mogelijk te maken bij bedrijf met een fre-
quentieomvormer, raadt Grundfos aan een
Pt100 of een Pt1000 sensor te installeren.
Het is niet aan te raden de motor via een
frequentieomzetter te laten draaien bij een
frequentie die hoger is dan de nominale
frequentie (50 of 60 Hz). Het is belangrijk
om tijdens bedrijf nooit de frequentie (en
daardoor het toerental) te verlagen tot een
waarde waarbij de noodzakelijke stroming
van koelvloeistof langs de motor niet lan-
ger gegarandeerd wordt.