Starterbatterij (batterij I) – Parallelschakeling
Tijdens het rijden
Tijdens het rijden wordt de starterbatterij (batterij I) door de
lichtmachine van het voertuig geladen. Zolang de lichtma-
chine in werking is en er spanning aan de D+ ingang van de
laadautomaat is, zijn de toevoerbatterij en de starterbatterij
parallel geschakeld. De toevoerbatterij wordt door de lichtma-
chine meegeladen. Als de laadautomaat geen spanning aan
de D+ ingang krijgt, wordt de parallelschakeling bij het onder-
schrijden van een spanning van 13,2 V opgeheven.
Indien het niet mogelijk is het D+ stuurcontact van de
lichtmachine af te takken, is er in het toestel een automa-
tische schakeling geïntegreerd, die de parallelschakeling en
scheiding van de beide batterijen in functie van de spanning
van de starterbatterij uitvoert.
Aansluiting op het net
(alle spanningswaarden bij een batterijtemperatuur van 20 °C)
Bij 230 V aansluiting op het net wordt de toevoerbatterij met
voorrang geladen. Als de toevoerbatterij een spanning van
14,3 V bereikt, vinchakeling met de starterbatterij plaats. Als
de laadstroom door verbruikers stijgt tot zijn nominale waarde
en adt de parallelsls de batterijspanning onder een waarde van
13,2 V daalt, wordt de parallelschakeling automatisch beëin-
digd. De starterbatterij blijft zo altijd startklaar.
Solarwerking
Bij aansluiting van externe solarcellen wordt de starterbatterij
meegeladen, als de toevoerbatterij een spanning van 14,3 V
bereikt heeft. Als de spanning van de toevoerbatterij daalt on-
der 13,2 V, wordt de parallelschakeling weer beëindigd.
Onderhoud
Voor alle onderhoudswerkzaamheden aan het toestel
moet absoluut de stroomtoevoer onderbroken worden!
Reinig het apparaat en de ventilatiesleuven met een droge,
pluisvrije doek.
Verwijdering
Het toestel moet volgens de administratieve bepalingen van
het respectievelijke land van gebruik verwijderd worden.
Nationale voorschriften en wetten (in Duitsland is dit bijv. de
Altfahrzeug-Verordnung) moeten in acht worden genomen.
Technische gegevens
Spanningstoevoer
Wisselspanning 230 V / 50 Hz, eenfasig
Bereik ca. 195 V – 250 V / 50 – 60 Hz
Uitgangsstroom (laadstroom batterij II)
Laadstroom max. 30 A, rekenkundig gemiddelde, elektronisch
geregeld overeenkomstig laadkarakteristiek IUoU
Uitgangsstroom (laadstroom batterij I)
Vanaf 14,3 V batterijspanning van batterij II vindt de paral-
lelschakeling met batterij I plaats. Vereffeningsstroom naar-
gelang de laadtoestand van batterij I (starterbatterij). Als de
spanning van batterij II onder 13,2 V daalt, wordt de parallel-
schakeling automatisch beëindigd.
Uitgangsspanning
Gelijkspanning 12 V
Laadprocedure
Automatisch
Automatisch schakelsysteem (hoofdlaadproces)
UIT bij batterijspanning 14,4 V, laadstroom < 27 A
Automatisch schakelsysteem (bijlaadfase)
10 uur constant 14,4 V bij gelbatterijen / AGM
4 uur constant 14,4 V bij batterijen met vloeibaar elektrolyt
Automatisch schakelsysteem (laadbehoud)
Laadbehoud constant 13,8 V
Temperatuurafhankelijke regeling (optioneel)
De waarden van het automatisch schakelsysteem hebben be-
trekking op een accutemperatuur van 20 °C. Met gebruik van
de temperatuursensor aan de accu II variëren deze waarden
afhankelijk van de accutemperatuur.
Hoge temperatuur
Lage temperatuur
Toepassing
Parallelle werking, algemene laadwerking
Temperatuur
Omgevingstemperatuur van -25 °C tot +35 °C
Bij de werking kan de behuizing tot ca. 75 °C opwarmen
Koeling
Door convectie
Uitvoering
Volgens de bepalingen van VDE en de wet op de veiligheid
van apparaten
Gebruik
Voor het laden van batterijen met 12 V nominale spanning en
een capaciteit van 100 – 300 Ah
Afmetingen / Gewicht
Behuizing
Aluminium, gelakt, geventileerd
Lengte
302 mm (zonder poten)
Breedte
173 mm (zonder poten)
Hoogte
100 mm
Gewicht
3 kg
Laadkarakteristiek
HL = Hoofdlaadfase
NL = Bijlaadfase
EL = Laadbehoud
U[V]
I[%]
I
100
14,4
13,8
50
U
0
0
HL
Afb. 2: Laadkarakteristiek (principieel verloop)
Technische wijzigingen voorbehouden!
–> Daling van de drempelwaarden
–> Hogere drempelwaarden
NL
E L
t[h]
31