HOOFDSTUK 3
Het kastje moet permanent aangesloten zijn op de voeding van het voertuig (zie
hieronder).
De gebruiker kan op eigen verantwoordelijkheid kiezen voor een tijdelijke
aansluiting op de sigarettenaanstekeraansluiting.
AANSLUITING OP DE VOEDING VAN HET VOERTUIG
1/ Controleer of de beschikbare kabel lang genoeg is van de kastconnector tot aan de
voeding van het voertuig. Knip de stekker eraf en ook de overtollige kabellengte.
2/ Kijk met behulp van onderstaand schema waar zich de aansluitpunten in het voertuig
bevinden.De zwarte ontstekingsignaaldraad moet op het contactslot van het voertuig
worden aangesloten.
3/ Installeer voordat u de kabels op het voertuig aansluit, een (niet meegeleverde)
zekering van 5 A in serie met de voedingsdraden (rode en zwarte draden).
Als de voeding van het voertuig al beveiligd is, kunt u deze stap overslaan.
4/ Sluit tenslotte de verschillende draden aan op de aansluitpunten die u eerder hebt
opgezocht (voertuigvoeding, contactpunten en massa).
Deze installatie moet worden uitgevoerd door een elektricien die bevoegd
is om werkzaamheden te verrichten aan voertuigen. De leverancier kan niet
aansprakelijk worden gesteld in geval van schade of van een gebrekkige
installatie.
TIJDELIJKE AANSLUITING OP DE
(NIET AANBEVOLEN MODUS)
Sluit de kabel van de sigarettenaansteker
aan op de aansluiting van het voertuig en
controleer:
1/ De sigarettenaansteker is ingeschakeld.
2/ De kabel (deel C) mag niet hinderen bij het
sturen.
U moet voorkomen dat u uw kastje loskoppelt.
Een gebrekkige aansluiting van uw kastje kan leiden tot verminderde prestaties
(zie hoofdstuk 10) en kan u blootstellen aan eventuele boetes.
AANSLUITING VAN DE VOEDINGSKABEL
SIGARETTENAANSTEKERAANSLUITING
C
44
+12V / +24V voeding
ROOD
+12V / +24V contact
ZWART
WIT
Massa