TECHNISCHE HANDLEIDING. INGEBRUIKSTELLING EN WERKING
5. INBEDRIJFSTELLING VAN DE WP
A. Regels voor de installatie
Bij de keuze van de plaats voor het apparaat moeten bepaalde criteria in acht genomen worden:
· Het apparaat moet vastgemaakt worden op een harde basis (van het betontype of met een hard stalen chassis) en moet
beschermd worden tegen de risico's van een overstroming.
· Het apparaat moet buiten geïnstalleerd worden, beschermd tegen directe zonnestralen en gelijk welke andere
warmtebron.
· Rond het apparaat moet een vrije ruimte gelaten worden van 1 m aan de voorkant en van minimum 0,5 m aan de achterkant
en aan de beide zijkanten.
· De lucht die door de schroef verwekt wordt, moet buiten het werkbereik geleid worden (vensters, deuren...)
· De minimumafstand tussen de warmtepomp en de rand van het zwembad moet dient minimum 3,5 m. te zijn.
(Elektrotechnisch reglement voor laagspanning ITC-BT-31).
· De elektrische en hydraulische aansluitingen moeten volgens de geldende normen gebeuren (NF C 15 100, EG 1 364).
De leidingen van de aansluitingen moeten vast zijn.
B. Hydraulische aansluitingen
De watertoevoer en de waterafvoer van het zwembad in buizen van PVC 50/38 verbinden met de ingang en de uitgang van de warmtepomp.
De aansluiting zal gebeuren op basis van een by-pass op het filtercircuit van het zwembad na de filter en voor de waterbehandeling.
De machine wordt geleverd met twee driedelige schakelaars D-50 PVC, twee verloopstukken 50-40x1 1/2" PVC en twee slangkop-
pelingen NPT 1 1/2"-38. In installaties met D-50 leidingen volstaat het om de driedelige schakelaars te installeren (foto 1). Voor
installaties met D-38 leidingen moeten de verloopstukken en de slangkoppelingen D-38 geïnstalleerd worden (foto's 2 en 3).
Zodra de nodige stukken geïnstalleerd zijn, worden de toevoer- en afvoerleidingen aangesloten.
C. Elektrische aansluiting
· De stroomtoevoer voor de warmtepomp moet bij voorkeur werken op een exclusief circuit dat over de reglementaire
veiligheidscomponenten beschikt (in het bovendeel: bescherming met differentieelschakelaar 30 mA) en magnetisch-
thermische onderbrekingsschakelaar.
· De elektrische installatie moet gebeuren door een gekwalificeerde vakman (elektricien) volgens de reglementeringen en
normen die van kracht zijn in het land van de install atie.
· Het circuit van de warmtepomp moet gekoppeld worden aan een aardcircuit voor de veiligheid op het niveau van het
aansluitblok.
104