All manuals and user guides at all-guides.com
MOTOR - OLIE VERVERSEN
De eerste keer olie verversen na 5 draaiuren, daar-
na iedere 50 draaiuren of één keer per seizoen. Olie
verversen als de motor warm is.
Gebruik olie van goede kwaliteit (serviceklas SE,
SF of SG).
Na het maaien is de motorolie erg
warm. Laat de motor daarom eerst een
paar minuten afkoelen voor u de olie af-
tapt.
1. De machine naar links hellen.
2. De olieaftapplug F losschroeven (afb 11). Deze
zit aan de linkerzijde van de motor, (van de achter-
zijde van de machine gezien). Laat de olie in een
bak lopen. Zorg ervoor dat er geen olie op de V-
riemen komt.
3. De olieplug weer monteren.
4. De oliepeilstok wegnemen en nieuwe olie vul-
len.
Hoeveelheid olie:
Classic - 1,1 Liter
Senator - 1,4 Liter
Olietype zomer: SAE-30
(Ook SAE 10W-30 kan gebruikt worden. In dit
laatste geval kan het olieverbruik echter iets hoger
liggen en moet het oliepeil iets vaker gecontroleerd
worden).
Olietype winter: SAE 5W-30
(Ook SAE 10W-30 kan gebruikt worden).
Geen toevoegsles bij de olie gebruiken.
Niet te veel olie vullen. Dan kan de motor te warm
worden.
Het oliepeil na iedere keer bijvullen controleren.
Het peil moet tot "FULL" reiken.
SMERING
De machine heeft drie smeernippels G op de ach-
teras die iedere 25 uur met universeel vet gesmeerd
moeten worden (afb 12 - 13).
Alle kunststoflagers (achterwiel-, stuurschijf-, pe-
daal- en stuurstangslagers en de kabelrollen) wor-
den een paar maal per seizoen met universeel vet
gesmeerd.
De draaipunten van de spanarmen van krachtaan-
sluiting en koppeling worden een paar maal per
seizoen met universeel vet gesmeerd.
NEDERLANDS
Vet de stuurkabel regelmatig in. Dit is belangrijk
voor de levensduur van de kabel.
De aandrijfketting H en de overige beweegbare
draaipunten worden een paar maal per seizoen met
olie gesmeerd (afb 18).
De versnellingsbak en het differentieel worden in
de fabriek met vet gevuld. Als ze niet geopend
worden (mag uitsluitend door een vakman gedaan
worden) hoeven ze normaal niet bijgevuld te wor-
den.
LUCHTFILTER
Belangrijk! Laat de motor alleen draaien wanneer
het luchtfilter gemonteerd is.
Reinig het voorfilter I om de 3 maanden of om de
25 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van toe-
passing is (afb 14).
Reinig het papierfilter J één keer per jaar of om de
100 werkuren, afhankelijk van wat het eerst van
toepassing is (afb 14).
NB! Reinig vaker indien de machine in stoffige
omstandigheden moet werken.
1. Verwijder de beschermkap van de luchtfilter en
de schuimplastic filter.
2. Reinig de schuimplastic filter in een vloeibaar
afwasmiddel en water. Wring de filter uit tot deze
droog is. Giet wat olie op de filter en wrijf de olie
erin.
3. Draai de moer die de papieren filter vasthouden,
los en verwijder ze. Haal de papieren filter eruit en
maak het luchtfilthuis zorgvuldig schoon om vuil
worden van de carburateur te voorkomen.
4. Maak de papieren filter als volgt schoon. Klop
deze licht tegen een glad oppervlak. Als de filter
erg vuil is, dient deze te worden vervangen.
5. Monteer in omgekeerde volgorde.
Bij het schoonmaken van de papieren filter mogen
geen petroleum oplosmiddelen worden gebruikt.
Deze oplosmiddelen vernielen de filter.
Gebruik geen perslucht bij het schoonmaken van
de papieren filter. De papieren filter mag niet wor-
den ingeölied.
KOELLUCHTINLAAT
De motor is luchtgekoeld. Als het koelsysteem
verstopt is gaat de motor kapot. tenminste één maal
per jaar of iedere 100 draaiuren moet de motor
NL
59