Inbouwhandleiding
Veiligheidsinstructies
In dit toestel zijn componenten ingebouwd, die een
vonk- of lichtboog kunnen veroorzaken!
De montage en de aansluiting van elektrische apparaten moet
in principe door geschoold personeel uitgevoerd worden!
Zorg er voor, dat de stroomtoevoer afgekoppeld is! Stekker
uittrekken!
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven leidingdoorsneden en
zekeringsterktes!
De montage van het apparaat moet voldoen aan de techni-
sche en administratieve bepalingen van het respectievelijke
land van gebruik (bijv. EN 1648). Nationale voorschriften en
wetten moeten in acht genomen worden.
Montage
(zie bladzijde 2, afb. B).
Voor de inbedrijfstelling moet de APC 310 met de APS 400-K
bedraad worden.
Het toestel moet tegen vochtigheid en nattigheid beschermd
worden opgesteld. De opstellingsplaats moet schoon, droog
en goed geventileerd zijn. Bij de werking kan de behuizing tot
ca. 80 °C opwarmen.
Zorg ervoor, dat de ventilatiesleuven vrij blijven! On-
voldoende ventilatie kan oververhitting van het toestel
veroorzaken!
De inbouwruimte voor het toestel moet bovenaan en zijde-
lings van ventilatieopeningen voorzien zijn, die een totale ope-
ning van 100 cm² opleveren.
Indien de temperatuur in het toestel door gebrekkige luchtcir-
culatie of te hoge omgevingstemperatuur stijgt, dan wordt de
laadstroom automatisch trapsgewijs gereduceerd.
Batterijen met vloeibaar elektrolyt moeten in een afzonderlijke
box met een ventilatie naar buiten opgesteld worden. Een
afzonderlijke box is bij gel- en AGM-batterijen niet nodig. De
installatievoorschriften van de batterijfabrikant in acht nemen.
Het apparaat met vier schroeven (diameter 5 – 6 mm – geen
schroeven met verzonken kop) veilig bevestigen. Schroefleng-
te en draaimoment zijn afhankelijk van de ondergrond.
Gebruik van de kooitrekveerklemmen
Bereid de aansluitkabels voor. Het kabeluiteinde voor de klei-
ne kooitrekveerklemmen moet op 8 – 9 mm afgeïsoleerd zijn.
De kabeluiteinden voor de accuaansluitingen (grote kooitrek-
veerklemmen) moeten 12 – 13 mm ontmanteld zijn. Adereind-
hulzen zijn niet noodzakelijk.
De trekveerklem kan met behulp van een passende sleuf-
schroevendraaier worden geopend.
Geleid hiervoor de sleufschroevendraaier in de bovenste,
vierkante opening en druk de trekveerklem open. Het klemge-
deelte in de onderste, ronde opening zwenkt daarbij open.
Geleid de kabel tot bij de isolatie in de kooitrekveerklem (on-
derste, ronde opening) en trek de sleufschroevendraaier uit de
klem. De trekveerklem wordt opnieuw gesloten en de kabel is
veilig bevestigd.
Herhaal deze werkwijze voor alle aansluitingen aan de klem-
men X1a/b, X5, X6 en X11a/b.
Let er op, dat de kabeluiteinden vast in de kooitrekveerklem-
men zijn bevestigd!
Aansluiting
Voor het aansluiten of loskoppelen van leidingen ga-
randeren, dat de stroomtoevoer aan alle polen onder-
broken is! Daarvoor de net- of koppelingsstekker naar het
trekvoertuig uittrekken en de batterij afklemmen.
Lengtes en doorsneden van leidingen
Uitvoering volgens EN 1648-1 en VDE 0100, deel 721.
De leidinglengte van de verbinding APS 400-K met APC 310
mag maximaal 0,45 m bedragen.
Aansluiting energiebron / verbruikers
Verbind het apparaat volgens het aansluitplan met de energie-
bron (bijv. batterij, lichtmachine, laadapparaat) en de verbrui-
kers (bijv. koelkast). Zorg voor een correcte aansluiting van de
polen.
Zekeringen absoluut dicht bij de energiebron (bijv.
batterij, lichtmachine, laadapparaat) aanbrengen.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven leidingdoorsneden
en zekeringsterktes!
Paneel
Voor het apparaat is een geschikt paneel verkrijgbaar. Raad-
pleeg uw verkoper. Op het paneel is een hoofdschakelaar
geïntegreerd. Een afzonderlijke hoofdschakelaar wordt door
de aansluiting van het paneel functieloos.
Truma temperatuursensor
Indien u een temperatuursensor voor accu II gebruikt, kleef
dan de temperatuursensor aan de voorzijde van accu II
(tractie-accu). Hiervoor verwijdert u de beschermfolie op het
kleefpunt van de temperatuursensor en drukt hem krachtig op
de gewenste positie aan batterij II (zie beschrijving tempera-
tuursensor). Sluit de kabel van de temperatuurvoeler aan op
de temperatuurvoeleraansluiting van het toestel.
Voor een temperatuurgestuurde batterijlading raden wij
het gebruik van een Truma temperatuursensor aan, voor-
al bij AGM-batterijen. Raadpleeg uw verkoper.
Omschakelaar batterijtype
Stel het gebruikte accutype (AGM, Gel, Liquid = vloeibaar
elektrolyt) van uw accu II in met de omschakelaar.
Aansluiting hoofdschakelaar
Bij gebruik van de APC 310 zonder uitbreiding met een paneel
wordt de stekker voor de afzonderlijke hoofdschakelaar op de
2-polige aansluiting van module APC 310 gestoken.
Kabelbevestiging
Alle leidingen (bijv. voor energiebronnen, verbruikers en
toebehoren) met kabelbinders beveiligen (zie bladzijde 3,
afb. D).
Afsluitende werkzaamheden
– Controleer of alle aansluitingen veilig vastzitten.
– Batterijen aanklemmen.
– De verbinding met het 230 V-wisselstroomnet via de stekker
voor geaarde apparaten op de APS 400-K maken.
– De afdekking(en) voor de klemmenruimte aanbrengen.
Installatieschema
Zie bladzijde 3, afb. D.
33