NL
2. Stam is aan 1 kant gestut
L
Zaag de stam eerst van bene-
den naar boven (met de bo-
venkant van het zwaard) voor
1/3 door, om te voorkomen dat
stam scheurt. Zaag vervolgens
de boom van boven naar bene-
den (met de onderkant van het
zwaard) naar de eerste zaag-
snede toe, om te voorkomen dat
de ketting wordt vastgeklemd.
3. Stam is aan beide kanten gestut
M
Zaag de stam eerst van boven
naar beneden (met de onderkant
van het zwaard) voor 1/3 door.
Zaag de stam vervolgens van
onder naar boven (met de bo-
venkant van het zwaard) door,
tot de onderste zaagsnede is
bereikt.
N
4. Zagen op een zaagbok
Houd de elektrische kettingzaag
met beide handen stevig vast en
beweeg de kettingzaag tijdens
het zagen van het lichaam af.
Als de stam is doorgezaagd,
brengt u de zaag rechts langs
uw lichaam (1). Houd uw linker-
arm zo recht mogelijk (2). Let op
de vallende stam. Ga zo staan,
dat de vallende stam geen ge-
vaar oplevert. Let op uw voeten.
De vallende stam kan op uw
voeten vallen. Denk ook om uw
evenwicht (3).
O
Snoeien
Met snoeien wordt het afzagen van tak-
ken en twijgen van een gevelde boom
bedoeld.
66
Er gebeuren vaak ongelukken
bij het snoeien. Zaag nooit tak-
ken af als u op een boomstam
staat. Let op een eventuele te-
rugslag als takken onder span-
ning staan.
•
Verwijder de zijtakken pas na het
doorzagen.
•
Onder spanning staande takken moe-
ten van onder naar boven gezaagd
worden om vastklemmen van de ket-
tingzaag te voorkomen.
•
Bij het afzagen van dikkere takken
gebruikt men dezelfde techniek als bij
het verzagen.
•
Werk links van de stam en zo dicht
mogelijk bij de elektrische kettingzaag.
Laat het gewicht van de zaag zoveel
mogelijk op de stam rusten.
•
Verander van plaats om takken aan de
andere kant van de stam af te zagen.
•
Vertakte takken worden apart afge-
zaagd.
Bomen vellen
Er is veel ervaring vereist om
bomen te vellen. Vel enkel bo-
men als u zeker en veilig met
de elektrische kettingzaag kan
omgaan. Gebruik de elektrische
kettingzaag in ieder geval niet
als u zich onzeker voelt.
•
Let erop dat er geen mensen of dieren
in de buurt van het werkterrein zijn.
De veilige afstand tussen de te vellen
boom en de eerstvolgende werkplaats
moet 2 ½ boomlengte bedragen.
•
Let op de valrichting.
De gebruiker moet zich in de buurt van
de gevelde boom veilig kunnen bewe-