4.
Verwijder het verpakkingsmateriaal van het nieuwe filterpakket en plaats het nieu-
we filterpakket. Voor de correcte wijze van plaatsing zie hoofdstuk installatie.
5.
Plaats het voorpaneel.
6.
Stop de stekker in het stopcontact en zet de luchtreiniger aan.
7.
Reset het filter alarm door het indrukken van toets 2 en deze 3 seconden ingedrukt
te houden totdat lampje 3 stopt met knipperen
8.
De luchtreiniger is nu weer gereed voor gebruik.
9.
Verontreinigde filters kunnen zonder problemen afgevoerd worden met het huis-
vuil.
G
Als lampje 3 knippert moet het filterpakket vervangen worden. Het filter alarm
is te resetten door toets 2 ingedrukt te houden voor ongeveer 3 seconden.
G
LET OP!
• Indien het filter vervangen moet worden altijd een nieuw filter gebruiken. Nooit
een verontreinigd filter hergebruiken, ook niet na schoonmaak.
• Afhankelijk van de omstandigheden kan het wenselijk zijn de filters vaker te
vervangen dan door het toestel aangegeven.
REINIGEN VAN HET VOORFILTER
Het voorfilter moet iedere week gecontroleerd worden op vervuiling en indien nodig ge-
reinigd worden.
1.
Haal de stekker uit het stopcontact.
2.
Verwijder het voorpaneel (zie hoofdstuk installatie).
3.
Verwijder het voorfilter deze is eenvoudig los te nemen van het filterpakket.
4.
Reinig het voorfilter met een stofzuiger, borstel of zachte vochtige doek.
5.
Bij zeer sterke vervuiling mag het filter met lauw water uitgespoeld worden.
6.
Plaats het voorfilter terug op het filterpakket en monteer het voorpaneel.
7.
De luchtreiniger is nu weer gereed voor gebruik.
REINIGEN
Voordat u begint met reinigen dient u het apparaat uit te schakelen. Trek daarna de stekker
uit het stopcontact.
DE BUITENKANT
Reinig de buitenkant met een zachte, droge doek.
Indien het apparaat erg vuil is kunt u een mild schoonmaakmiddel gebruiken. Vervolgens
afvegen met een licht vochtige doek.
Het apparaat nooit nat spuiten.
OPSLAG
Wanneer u het apparaat lange tijd niet gebruikt, kunt u het beste als volgt te werk te gaan:
1
82
82