NL | Instructies voor niet-professionele gebruikers
NL | Instructies voor niet-professionele gebruikers
Belangrijk
Het apparaat mag uitsluitend door een persoon worden geïnstalleerd, die door de thuiszorgverlener
is geïnstrueerd.
Breng geen wijzigingen aan de instellingen van het apparaat aan.
Breng geen wijzigingen aan de netstekker van het apparaat aan en beveilig de netkabel tegen
samendrukken of buigen.
In het geval van onvoorziene incidenten, foutmeldingen, onverklaarbare veranderingen in de
werking van het apparaat, of indien u andere assistentie nodig heeft, neemt u contact op met
de door uw thuiszorgverlener geïnstrueerde persoon. In geval van twijfel kunt u de meting
onderbreken door de sensor te verwijderen, deze te reinigen en in het docking station te plaatsen.
Als u een sessie moet onderbreken nadat de monitoring is gestart (bijv. omdat u naar de wc
moet), kunt u de sensor maximaal 20 minuten loskoppelen. Als u de sensor langer dan 30 minuten
loskoppelt, gaat de meting verloren.
20 min
Houd elektronische apparaten en kabels buiten het bereik van kinderen en huisdieren.
Zorg dat kinderen de contactgel of kleine delen niet inslikken zoals de sensor, de
bevestigingsringen voor meerdere plaatsen of de oorclip.
Gebruik alleen SenTec contactgel. Gebruik geen ander contactgel/-vloeistof.
Giet geen vloeistof op de SDM of diens accessoires. Wanneer de SDM per ongeluk nat is geworden,
moet het apparaat van het lichtnet worden gekoppeld en de buitenzijde worden afgedroogd.
Laat de SDM goed drogen en door gekwalificeerd onderhoudspersoneel inspecteren voordat
u het opnieuw gebruikt. De SDM is beschermd tegen verticaal vallende waterdruppels, de
isolatietransformator is beschermd tegen spatwater.
Houd het apparaat uit de buurt van warmtebronnen (bijv. verwarming) en op een afstand van ten
minste 50 cm van ontvlambare materialen.
Mobiele telefoons en andere radiocommunicatie-apparaten dienen op een afstand van 1 m van het
apparaat te worden gehouden.
Bedek het apparaat niet.
Gebruik geen niet-invasieve bloeddrukmanchet of andere constrictieve apparaten op hetzelfde
ledemaat als de sensor. Dit kan leiden tot onnauwkeurige metingen.
Bescherm alle apparaten tegen pluisjes, stof en direct zonlicht.
Fel omgevingslicht kan leiden tot onnauwkeurige metingen.
28