AANBEVELINGEN VOOR REDUCEREN VAN DE ELEKTROMAGNETISCHE EMISSIES
Algemeen
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en gebruiken van het toestel volgens de instructies van de
fabrikant. Bij elektromagnetische verstoringen, de gebruiker is verantwoordelijk om problemen op te lossen volgens
de gebruiksaanwijzing of contact op te nemen met de technische dienst van de fabrikant.
Evaluatie van de lasruimte
Vόόr het installeren van het lasapparaat, de gebruiker moet een evaluatie maken van de mogelijke
elektromagnetische problemen in de werkruimte.
i.
Andere bedrading, kabels, telefoon- en communicatiekabels: boven, onder of naast het toestel;
j.
Radio en televisie zenders en ontvangers;
k.
Computers en andere controle toestellen;
l.
Kritische veiligheidsuitrusting zoals veiligheidschecks van industrieel materiaal;
m.
de gezondheid van personen in de buurt van de machine, bijvoorbeeld personen met een pacemaker of
gehoorapparaat.
n.
Materiaal dat gebruikt wordt voor kalibratie of meetapparatuur;
o.
De immuniteit van andere machines waarnaast het apparaat gebruikt wordt. De gebruiker moet zeker
weten of dat ander materiaal compatibel is. Dit kan betekenen dat men andere veiligheidsmaatregelen
moet nemen.
p.
Het tijdstip wanneer er laswerkzaamheden plaatsvinden
q.
De grote van de ruimte moet bekeken worden en is afhankelijk van de structuur van het gebouw en
andere werkzaamheden die in het gebouw plaatsvinden. De omgeving die vrijgemaakt moet worden kan
groter zijn dan de begrenzing van het bedrijfspand.
Aanbevelingen om elektromagnetische emissies te reduceren
i.
Stroomvoorziening: Het lasapparaat moet worden aangesloten op de stroomvoorziening aanbevolen
door de fabrikant. In geval van interferenties, additionele voorzorgsmaatregelen moeten getroffen
worden zoals het filteren van de hoofdstroom. Scherm de stroomkabel in het lasapparaat af, onder
metalen onderdelen of vergelijkbare. De hele lengte van de kabel moet elektrisch afgeschermd zijn.
Controleer ook de aansluiting van de kabel op het toestel.
j.
Laskabels: De laskabels moeten zo kort mogelijk zijn. Ze moeten zo dicht mogelijk bij elkaar gehouden
worden.
Beveiliging en afscherming: Selectieve afscherming van andere kabels en materiaal kan problemen
k.
voorkomen.
Aarding van het lasstuk: Sluit het te lassen stuk aan op de veiligheidsaarde. Sluit het onderdeel direct
l.
aan op de aarde of via een condensator. De keuze van de aansluiting is afhankelijk van de nationale
regelgeving.
A
,
FWIJKINGEN
OORZAKEN
Afwijkingen
Lasapparaat levert geen stroom en geel
lampje van het thermische defect brandt.
Display staat aan maar het lasapparaat
levert geen stroom.
Het apparaat is aangesloten, een tinteling
is voelbaar als u het toestel aanraakt.
Het toestel last niet goed.
Bij opstarten, wordt volgende aangegeven
Instabiele lasboog
De
wolfraamelektrode
bezoedelt aan het einde van het lasproces
Elektrode smelt
,
OPLOSSINGEN
De thermische beveiliging slaat aan.
De massakabel of de elektrodehouder is
niet goed aangesloten.
De aansluiting op aarde is defect.
Verkeerde polariteit aansluiting
De netspanning is niet gerespecteerd
(230V enkelfase +/- 15%)
Defect komt vanuit de wolfraamelektrode
Te sterke gasstroom
Laszones
oxideert
en
Probleem met gas of te vroege gasstroom
afsluiting
Verkeerde polariteit aansluiting
Oorzaken
Wacht ongeveer 2 min tot het lasapparaat
afgekoeld is. Lampje gaat uit.
Controleer aansluiting.
Controleer de stekker en aarding van uw
installatie.
Controleer de polariteit aangegeven op de
elektrodendoos.
Controleer de elektrische installatie of de
generator.
Gebruik
wolfraamelektrode.
Gebruik een goed voorbereide wolfraamelektrode
Reduceer de gasstroom.
Bescherm de laszone van de tocht.
Controleer en draai de gasaansluitingen aan
Wachten tot de elektrode afkoelt vόόr afsluiten
van gasstroom.
Controleer of de massakabel aangesloten is aan
de positieve pool (+).
Oplossingen
een
goede
maat
van
de
23