oppervlak en werk van beneden naar boven.
Zorg ervoor dat het spoelwater niet op de nog
niet behandelde oppervlakken druipt.
uitschakelen van de hogedrukreiniger
LET OP: Ontkoppel de hogedrukslang
nooit van de machine als het systeem
nog onder druk staat.
Volg de juiste procedure:
1. Schakel de hogedrukreiniger uit met de
schakelaar op de machine.
2. Trek de stekker van het apparaat uit het
stopcontact.
3. Draai de kraan van de watertoevoer dicht.
4. Druk op de trekker van het pistool om het
systeem te ontluchten.
5. Koppel de watertoevoerslang los van de
machine
6. Maak alle oppervlakken van de machine
schoon met een vochtige schone doek.
7. Schakel het beveiligingsmechanisme in.
5. service & onderhoud
Waarschuwing! Haal de stekker uit het
stopcontact voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert of
de machine klaarmaakt voor opslag.
•
Zorg dat de machine niet onder spanning staat
wanneer u onderhoudswerkzaamheden
uitvoert aan de motor.
•
Om het apparaat in optimale conditie te
houden, dient u de aanzuig- en reinigingsfilters
na iedere 50 bedrijfsuren te controleren en
schoon te maken.
•
Wanneer u de hogedrukreiniger lange tijd niet
gebruikt, dan kan er kalkaanslag ontstaan.
DEBLOKKEER de motor met een schroeven-
draaier via het gat aan de achterzijde (bij
modellen waar deze voorziening is
aangebracht).
•
Verwijder vervolgens de schroevendraaier en
ga verder met de opstartprocedure.
storingen
In het geval de machine niet naar behoren
funktioneert, geven wij onderstaand een aantal
mogelijke oorzaken en de bijbehorende
oplossingen:
1. Wanneer de machine wordt ingeschakeld,
Ferm
gebeurt er niets.
•
De stekker zit niet in het stopcontact of het
stopcontact is defect
•
Controleer stekker, stopcontact en zekering.
•
De spanning van de stroomvoorziening is lager
dan het vereiste minimum om te kunnen
starten
•
Controleer of de spanning van de
stroomvoorziening goed is.
•
De pomp zit vast
•
Zie de instructies voor gebruik na opslag.
Schakel de machine uit en laat de motor
afkoelen.
•
De thermische beveiliging is ingeschakeld.
•
Houd de lans open terwijl er water door
stroomt.
2. de druk schommelt
•
De pomp zuigt lucht aan
•
Controleer of de slangen en koppelingen
luchtdicht zijn
•
De kleppen zijn vies, versleten of verstopt.
De pompafdichting is versleten
•
Schoonmaken en vervangen of naar dealer
sturen.
3. er lekt water uit de pomp
•
De pompafdichting is versleten
•
Schoonmaken en vervangen of naar dealer
sturen
4. de motor stopt plotseling
•
De thermische beveiliging is ingeschakeld als
gevolg van overbelasting.
•
Controleer of de spanning van de
stroomvoorziening goed is. Een te dunne of
te lange verlengkabel kan leiden tot een
daling van de spanning, waardoor de motor
overbelast raakt. Laat de motor afkoelen.
Gebruik alleen geschikte verlengkabels.
5. de pomp bereikt de vereiste druk niet.
•
Waterinlaatfilter verstopt
•
Maak waterinlaatfilter schoon
•
Pomp zuigt lucht aan uit verbindingen of
slangen
•
Controleer of alle toevoerverbindingen
luchtdicht zijn
•
Aanzuig-/toevoerkleppen zijn verstopt of
versleten.
•
Controleer of de watertoevoerslang niet
lekt.
•
Afvoerklep zit vast
•
Maak kleppen vrij
NL
19