Veiligheidsinstructies
3.3 Veiligheid op de werkplek
■
Alleen bij daglicht of zeer
helder kunstlicht werken.
■
Het apparaat alleen op een
vaste en vlakke ondergrond
en niet op stijle hellingen
gebruiken.
■
Op stabiliteit letten.
3.4 Veiligheid van personen,
dieren en eigendommen
■
Houd er rekening mee dat de
gebruiker verantwoordelijk is
voor ongevallen en schade,
die andere personen of hun
eigendommen kunnen
betreffen.
■
Het apparaat alleen gebruiken
voor de werkzaamheden
waarvoor het is bedoeld. Niet-
reglementair gebruik kan
letsel en materiële schade
veroorzaken.
■
Het apparaat alleen
inschakelen als zich in het
werkgebied geen andere
personen of dieren bevinden.
■
Houd een veiligheidsafstand
aan tot personen en dieren of
schakel het apparaat uit als
personen of dieren naderen.
462706_l
3.5 Veiligheid van het
apparaat
■
Het apparaat alleen gebruiken
onder de volgende
omstandigheden:
■
Het apparaat is niet
vervuild.
■
Het apparaat vertoont geen
beschadigingen.
■
Alle bedieningselementen
werken.
■
Het apparaat niet
overbelasten. Het is voor
lichte particuliere
werkzaamheden bedoeld.
Overbelasting leidt tot
beschadiging van het
apparaat.
■
Het apparaat nooit gebruiken
met versleten of defecte
onderdelen. Defecte
onderdelen altijd vervangen
door oorspronkelijke
reserveonderdelen van de
fabrikant. Wanneer het
apparaat met versleten of
defecte onderdelen wordt
gebruikt, kan tegenover de
fabrikant geen aanspraak op
garantie worden gemaakt.
51