13. Technische gegevens en installatie-afmetingen
13.1 Technische specificaties
Voedingsspanning
Motorbeveiliging
Beschermingsklasse
Isolatieklasse
Relatieve luchtvochtigheid
Systeemdruk
Voordruk
EMC
Geluidsbelasting
Omgevingstemperatuur
Temperatuurklasse
Oppervlaktetemperatuur
Vloeistoftemperatuur
Om condensatie in de besturingskast en stator te voorkomen
moet de vloeistoftemperatuur altijd hoger zijn dan de omgevings-
temperatuur.
Omgevingstemperatuur
[°C]
0
10
20
30
35
40
1 x 230 V - 10 %/+ 10 %, 50/60 Hz, PE.
Voor de pomp is geen externe motorbeveiliging nodig.
IP42.
F.
Maximum 95 %.
Maximaal 1,0 MPa, 10 bar, 102 m opvoerhoogte.
Vloeistoftemperatuur
≤ +75 °C
+90 °C
+110 °C
EN 55014-1:2006 en EN 55014-2:1997.
De geluidsbelasting van de pomp is lager dan 43 dB(A).
0 t/m +40 °C.
TF110 tot CEN 335-2-51.
De maximale oppervlaktetemperatuur zal niet hoger zijn dan +125 °C.
+2 tot +110 °C.
Vloeistoftemperatuur
Min.
Max.
[°C]
[°C]
2
110
10
110
20
110
30
110
35
90
40
70
Minimale voordruk
0,005 MPa, 0,05 bar, 0,5 m opvoerhoogte
0,028 MPa, 0,28 bar, 2,8 m opvoerhoogte
0,108 MPa, 1,08 bar, 10,8 m opvoerhoogte
359