48 | Nederlands
Schuif voor het wisselen van de functie de schakelaar „Bo-
ren/Schroeven" (4) in de gewenste positie.
Kan de schakelaar „Boren/Schroeven" (4) niet tot aan de
aanslag geschoven worden, druk dan licht op de aan/uit-
schakelaar (10) en laat deze weer los, voordat u de schake-
laar „Boren/Schroeven" (4) in de gewenste positie schuift.
Schuif de schakelaar „Boren/Schroeven" (4) altijd tot aan de
aanslag. Gebruik bij een niet helemaal doorgeschoven scha-
kelaar „Boren/Schroeven" (4) kan leiden tot beschadiging
van het elektrische gereedschap.
Positie voor klopboren
Positie voor langzaam boren met een grote
boordiameter in hout, metaal, keramiek en
kunststof
Positie voor snel boren met een kleine boordia-
meter in hout, metaal, keramiek en kunststof
In- en uitschakelen
Druk voor ingebruikname van het elektrische gereedschap
op de aan/uit-schakelaar (10) en houd deze ingedrukt.
De lamp (3) brandt bij iets of helemaal ingedrukte aan/uit-
schakelaar (10) en hiermee kan het werkbereik bij ongunsti-
ge lichtomstandigheden verlicht worden.
Om het elektrische gereedschap uit te schakelen, laat u de
aan/uit-schakelaar (10) los.
Toerental instellen
U kunt het toerental van het ingeschakelde elektrische ge-
reedschap traploos regelen naarmate u de aan/uit-schake-
laar (10) indrukt.
Lichte druk op de aan/uit-schakelaar (10) heeft een laag toe-
rental tot gevolg. Met toenemende druk wordt het toerental
hoger.
Aanwijzingen voor werkzaamheden
Plaats het elektrische gereedschap alleen uitgescha-
u
keld op de moer/schroef. Draaiende inzetgereedschap-
pen kunnen wegglijden.
Druk tijdens het boren het elektrische gereedschap niet
u
te sterk aan. Te sterke druk kan de boorpunt beschadi-
gen, het vermogen belemmeren en de levensduur van het
elektrische gereedschap verkorten.
Richtwaarden voor maximale schroefaandraaimomenten
Gegevens in Nm, berekend uit de spanningsdoorsnede; benutting van de strekgrens 90% (bij wrijvingsgetal μ
controle moet het aanhaalmoment altijd met een momentsleutel gecontroleerd worden.
Sterkteklassen
Standaardschroeven en -
volgens DIN 267
bouten
3.6
4.6
M6
2.71
3.61
M8
6.57
8.7
M10
13
17.5
M12
22.6
30
1 609 92A 4AK | (15.05.2018)
Het werken in een zeer stoffige omgeving kan leiden
u
tot een uitval van het elektrische gereedschap. Wan-
neer het elektrische gereedschap plotseling uitvalt,
demonteert u de koolborstels en controleert u deze
(zie hoofdstuk „Koolborstels vervangen").
Het draaimoment is afhankelijk van de slagduur. Het maxi-
maal bereikte draaimoment resulteert uit de som van alle
door slagen veroorzaakte afzonderlijke draaimomenten. Het
maximale draaimoment wordt na een slagduur van 6–10 se-
conden bereikt. Na deze tijd wordt het aandraaimoment nog
slechts minimaal verhoogd.
De slagduur moet voor elk benodigd aandraaimoment be-
paald worden. Het feitelijk bereikte aandraaimoment moet
altijd met een draaimomentsleutel gecontroleerd worden.
Schroefverbindingen met harde, verende of zachte be-
vestiging
Als bij wijze van proef de in een reeks van slagen bereikte
draaimomenten gemeten en naar een diagram overgebracht
worden, dan verkrijgt men de curve van een draaimoment-
verloop. De hoogte van de curve komt overeen met het maxi-
maal te bereiken draaimoment. De steilheid geeft aan in wel-
ke tijd dit bereikt wordt.
Het draaimomentverloop hangt van de volgende factoren af:
– sterkte van de schroeven en moeren
– soort ondergrond (ring, schotelveer, afdichting)
– sterkte van het te schroeven materiaal
– smeeromstandigheden van de schroefverbinding
Daaruit resulteren de volgende toepassingsgevallen:
– Harde bevestiging, hiervan is sprake bij schroefverbin-
dingen van metaal op metaal bij gebruik van onderlegrin-
gen. Na een relatief korte slagtijd is het maximale draai-
moment bereikt (steil verloop van de karakteristiek). Een
onnodig lange slagtijd schaadt de machine slechts.
– Verende bevestiging, hiervan is sprake bij schroefver-
bindingen van metaal op metaal, echter bij gebruik van
veerringen, schotelveren, steunbouten of schroeven/
moeren met conische bevestiging evenals bij het gebruik
van verlengstukken.
– Zachte bevestiging, hiervan is sprake bij schroefverbin-
dingen van bijv. metaal op hout of bij gebruik van lood- of
fiberringen als ondergrond.
Bij verende of zachte bevestiging is het maximale aandraai-
moment geringer dan bij harde bevestiging. Bovendien is
een duidelijk langere slagtijd nodig.
5.6
4.8
6.6
5.8
4.52
4.8
5.42
6.02
11
11.6
13.1
14.6
22
23
26
29
37.6
40
45
50
totaal
Hoogvaste schroeven en
bouten
6.8
6.9
8.8
10.9
7.22
8.13
9.7
13.6
17.5
19.7
23
33
35
39
47
65
60
67
80
113
Bosch Power Tools
= 0,12). Ter
12.9
16.2
39
78
135