NL
onderdelen van het apparaat onder
spanning zetten en leiden tot elektro-
cutie.
•
Houd het elektrische snoer weg van
roterende werktuigen. Als u de con-
trole verliest over het apparaat, kan
het elektrische snoer worden doorge-
sneden of worden gegrepen en uw
hand of arm in het roterende werktuig
belanden.
•
Leg het elektrische werktuig nooit neer
vooraleer het aan te sluiten werktuig
volledig tot stilstand is gekomen. Het
roterende aan te sluiten werktuig kan
in contact komen met het werkvlak
waardoor u de controle kunt verliezen
over het elektrische werktuig.
•
Laat het elektrische werktuig niet
draaien terwijl u het draagt. Uw kle-
ding kan door toevallig contact met
het draaiende aan te sluiten werktuig
worden gegrepen en het werktuig kan
zich in uw lichaam boren.
•
Reinig regelmatig de verluchtingssple-
ten van uw elektrisch werktuig. De
motorventilator trekt stof naar de be-
huizing en een sterke ophoping van
metaalstof kan elektrische gevaren
veroorzaken.
•
Gebruik het elektrisch werktuig niet in
de buurt van brandbare materialen.
Vonken kunnen deze materialen doen
ontvlammen.
•
Gebruik geen aan te sluiten werktui-
gen die vloeibare koelstoffen vereisen.
Het gebruik van water of andere vloei-
bare koelmiddelen kan leiden tot een
elektrische schok.
Verdere
veiligheidsmaatregelen
•
Sluit het apparaat slechts aan op een
stopcontact met een aardlekschake-
46
laar (Residual Current Device) met
een gemeten lekstroom van niet meer
dan 30 mA.
•
Houd het elektrische snoer en de ver-
lengkabel weg van de schijf. Trek bij
beschadiging of een doorgesneden
snoer meteen de stekker uit het stop-
contact. Raak de kabel niet aan, vóór
hij losgekoppeld is.
Er bestaat het risico op een elektri-
sche schok.
•
De stekker of het elektrische snoer
moet steeds door de producent van
het elektrische werktuig of de klanten-
dienst ervan worden vervangen, zodat
risico's worden vermeden.
•
Gebruik alleen slijpschijven, waarvan
het opgedrukte toerental minstens
even hoog is als het toerental op het
typeplaatje van het apparaat.
•
Voer een visuele inspectie uit op de
slijpschijf voor gebruik. Gebruik geen
beschadigde of vervormde slijpschij-
ven. Vervang een versleten slijpschijf.
•
Zorg ervoor dat de vonken die bij het
slijpen ontstaan geen risico inhouden,
bijv. personen raken of ontvlambare
stoffen doen ontvlammen.
•
Draag bij het slijpen, borstelen en
doorsnijden steeds een veiligheidsbril,
beschermende handschoenen, een
stofmasker en gehoorbescherming.
•
Houd de vingers nooit tussen de slijp-
schijf en vonkenvanger of in de buurt
van beschermkappen. Er bestaat het
risico op kneuzingen.
•
De roterende delen van het apparaat
kunnen om functionele redenen niet
worden afgedekt. Ga daarom zorgvul-
dig te werk en houd het werkstuk goed
vast, zodat het niet wegglijdt en de
handen niet met de slijpschijf in aanra-
king kunnen komen.