In questo modo, l'esposizione totale alle vibrazioni può essere molto
inferiore. Intraprendere ulteriori misure di sicurezza volte a proteggere
l'utente contro gli effetti delle vibrazioni, quali: manutenzione di
elettroutensili ed utensili di lavoro, mantenimento di un'adeguata
temperatura delle mani, corretta organizzazione del lavoro.
PROTEZIONE DELL'AMBIENTE
Le apparecchiature elettriche ed elettroniche non devono essere
smaltite con i rifiuti domestici, ma consegnate a centri autorizzati per il
loro smaltimento. Informazioni su come smaltire il prodotto possono
essere reperite presso il rivenditore dell'utensile o le autorità locali.
I rifiuti di apparecchiature elettriche ed elettroniche contengono
sostanze inquinanti. Le apparecchiature non riciclate costituiscono un
rischio potenziale per l'ambiente e per la salute umana.
* Ci si riserva il diritto di effettuare modifiche.
La „Grupa Topex Spólka z ograniczona odpowiedzialnoscia" Spólka komandytowa con
sede a Varsavia, ul. Pograniczna 2/4 (detta di seguito: „Grupa Topex") informa che tutti
i diritti d'autore sul contenuto del presente manuale (detto di seguito: „Manuale"), che
riguardano, tra l'altro, il testo, le fotografie, gli schemi e i disegni contenuti e anche
la sua composizione, appartengono esclusivamente alla Grupa Topex e sono protetti
giuridicamente secondo la legge del 4 febbraio 1994, sul diritto d'autore e diritti
connessi (Gazz. Uff. polacca del 2006 n. 90 posizione 631 con successive modifiche). La
copia, l'elaborazione, la pubblicazione, la modifica a scopo commerciale, sia dell'intero
Manuale che di singoli suoi elementi, senza il consenso scritto della Grupa Topex, sono
severamente vietate e comportano responsabilità civile e penale.
NL
VERTALING VAN DE ORIGINELE HANDLEIDING
ELEKTRISCHE GRASMAAIER
LET
OP
BELANGRIJK:
VOORDAT
ELEKTROGEREEDSCHAP TE BEGINNEN, LEES AANDACHTIG DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING EN BEWAAR HET VOOR LATERE RAADPLEGING.
GEDETAILLEERDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
AANWIJZINGEN
VAN
VEILIG
GRASMAAIER
Veilig gebruik van grasmaaiers gevoed via het netwerk in de praktijk.
1. Aanwijzingen
a. Lees aandachtig deze aanwijzingen. Neem kennis met het
besturingssysteem en het juiste gebruik van het toestel.
b. Laat het toestel nooit door kinderen en personen die deze
aanwijzingen niet kennen bedienen. Landelijke voorschriften
kunnen de leeftijd van de operateur meer precies bepalen.
c. Maai nooit als er andere personen, met name kinderen of huisdieren
in de buurt zich bevinden.
d. Neem in acht, dat de operateur of gebruiker de aansprakelijkheid
voor ongevallen of gevaren draagt waaraan andere personen in de
buurt blootgesteld worden.
2. Voorbereiding
a. Tijdens het maaien draag altijd stevige schoenen en lange broek.
Gebruik het toestel nooit blootsvoets of met open sandalen.
Vermijd versleten kleding die te los zit of losse riemen of stroken
heeft.
b. Controleer zorgvuldig het terrein waarop het toestel gaat werken
en verwijder alle toestellen die in het toestel konden komen.
c. Voor het gebruik controleer altijd of messen, schroeven en het
mesgeheel niet versleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of
beschadigde onderdelen in de sets om evenwijdige belasting te
behouden. Vervang beschadigde en onleesbare borden.
d. Voor het gebruik controleer de voedings- en verlengkabel met
het oog op beschadigingen en versletenheid. Indien de kabel
tijdens het gebruik versleten raakte, onderbreek de verbinding
met het netwerk. RAAK NIET AAN DE VOEDINGSKABEL VOORDAT
DE SPANNING UIT TE ZETTEN. Gebruik het toestel niet indien de
voedingskabel beschadigd of versleten is.
VAN DE
52G574
MET
GEBRUIK
VAN
GEBRUIK
VAN
ELEKTRISCHE
3. Gebruik
a. Maai alleen bij daglicht of goede kunstmatige verlichting.
b. Vermijd het maaien van nat gras.
c. Verzeker u zich altijd dat je voeten op een helling stabiel rusten.
d. Loop, ren nooit.
e. Maai dwars ten opzichte van de helling, nooit naar boven of naar
beneden.
f. Wees bijzonder voorzichtig bij de wijziging van de maarrichting op
een helling.
g. Maai niet op hoge hellingen.
h. Wees bijzonder voorzichtig bij het naar achteren gaan of het
trekken van het toestel.
i. Tijdens het verplaatsen in een scheefstand door oppervlaktes
anders dan gras en bij het transport naar de maaiplaats en terug
zet het snijelement uit.
j. Gebruik het toestel nooit met beschadigde afschermingen en
behuizingen alsook zonder beveiligend toestel, bv. de toegevoegde
afschermingen en/of grasopvangbakken.
k. Zet de motor voorzichtig volgens de gebruikshandleiding aan
en neem daarbij in acht of de voeten niet in de buurt van de
snijelementen zich bevinden.
l. Kantel de grasmaaier niet bij het starten van de motor, behalve als
het nodig is om het toestel te kantelen. In dit geval kantel niet meer
dan het nodig is en til alleen dit onderdeel dat ver van de operateur
zich bevindt.
m. Zet het toestel niet aan als jij voor de uitlaatopening staat.
n. Verzeker u zich dat uw handen en voeten niet in de buurt van
draaiende elementen zich bevinden. Let op zodat de uitlaatopening
niet verstopt is.
o. Het toestel mag nooit worden gedragen met draaiende motor.
p. Stop het toestel en trek de stekker uit het stopcontact. Verzeker u
zich of alle beweegbare onderdelen niet in de beweging zijn
– telkens als het toestel overgelaten wordt;
– voor het reinigen of vrijmaken van de uitlaatopening;
– voor controle, reiniging of reparatie van het toestel;
– na een vreemd voorwerp te hebben geraakt. Controleer het
toestel op schade en repareer eventuele schade alvorens het
toestel opnieuw te starten en te gebruiken wanneer de grasmaaier
abnormaal begint te trillen (onmiddellijk controleren)
– voer een controle op beschadigingen uit,
HET
– vervang of repareer elk beschadigd onderdeel,
– controleer en draai losse onderdelen vast.
4. Onderhoud en opslag
a. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven altijd stevig
aangedraaid zijn zodat de machine veilig werkt.
b. Controleer de grasopvangbak regelmatig op schade of slijtage.
c. Bij beschadiging van messen let op omdat het omdraaien van
het ene element kan het omdraaien van andere mesbladen
veroorzaken.
d. Wees voorzichtig tijdens het instellen van het toestel zodat vingers
niet tussen de draaiende mesbladen en vaste onderdelen van het
toestel komen.
e. Laat de motor afkoelen alvorens het toestel opnieuw te starten.
f. Tijdens de bediening van de mesbladen wees voorzichtig zelfs als
de aandrijving uitgezet is omdat de messen kunnen steeds draaien.
g. Met het oog op veiligheid dienen versleten of beschadigde
onderdelen te worden vervangen. Gebruik alleen originele
vervangonderdelen en uitrusting.
5. Aanwijzingen voor klasse II toestellen
Het toestel dient door een aardlekschakelaar (RCD) met de stroom niet
hoger dan 30 mA te worden gevoed.
61