• Gebruik een schoon, droog en pluisvrij doekje.
• Leg een uiteinde van de lamp in de fitting, druk deze ietsjes aan en druk het andere uiteinde van
de lamp in de fitting. Let erop, dat de fitting hierbij niet verbogen wordt.
• Sluit vervolgens het beschermglas en draai de schroeven weer vast.
Installatie
De installatie mag alleen door geschoolde vakmensen volgens de geldende installatievoorschriften
uitgevoerd worden. Neem hiervoor contact met een erkend installatiebedrijf op.
ATTENTIE!! Voor de montage moet de stroom van de aansluitkabel uitgeschakeld en tegen opni-
euw inschakelen beveiligd worden.
• Draai de schroeven van de kast los en verwijder de montagebeugel.
• Monteer de montagebeugel aan een geschikt oppervlak – neem hierbij beslist de onder „Alge-
mene Veiligheidsvoorschriften" genoemde eisen voor de montageplek in acht.
• Bevestig de stralerkast weer aan de montagebeugel, maar draai de schroeven slechts licht aan.
• Draai de schroeven aan de achterkant van de aansluitkast los en verwijder de afdekking.
• Verwijder de schroeven van de kabelinvoer en schuif deze over de kabel – de schroefdraad moet
in richting van het kabeluiteinde wijzen.
• Draai de schroeven van de trekontlasting los en verwijder deze.
• Schuif de afdichting van de schroeven over de kabel en leidt deze in de aansluitkast. Let erop,
dat de afdichting correct in de kabelinvoer zit – is de kabel te dun, moet een separate afdichting
voor de kabelinvoer gemaakt worden.
• Sluit de draden volgens afb. 5 aan.
• Draai de schroeven van de kabelinvoer weer vast, zet de trekontlasting terug en draai de
schroeven vast.
• Plaats de afdekking van de aansluitkast weer terug en draai de schroeven weer vast.
Instellen van de straalrichting
Draai de schroeven aan de zijkant van de montagebeugel los, stel de gewenste straalrichting van
de straler in en draai aansluitend alle schroeven weer vast.
Algemene aanwijzingen bewegingsmelder
• De bewegingsmelder werkt met een passieve infraroodtechniek.
• De zeer gevoelige infrarooddetectoren reageren op de kleinste temperatuurverandering in het
reactiebereik, bijvoorbeeld op mensen.
• Bomen en struiken kunnen foutmeldingen veroorzaken. De optimale montagehoogte bedraagt
2,5m.
• De reikwijdte en de gevoeligheid zijn afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Bij koel weer kan
het bereik bijvoorbeeld groter worden.
• De bewegingsmelder is beschermd tegen weersinvloeden, maar een extra afdakje wordt aan-
bevolen.
Instellen van de bewegingsmelder
• Beide draairegelaars tot de aanslag naar links draaien (T). De straler schijnt ca. 1 minuut lang en
schakelt dan uit.
• Het gebied van het reactiebereik aflopen. Na verlaten van dit gebied wordt de halogeenstraler
vertraagd uitgeschakeld, bij betreden van het reactiegebied weer ingeschakeld.
NL
23