Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
4 Montage
Opmerking:
Bij een warmtemeter
koudemeter komt de montageplaats aan de koude
zijde overeen met de retourloop
montageplaats aan de warme zijde overeen met de
voorloop
.
Opmerking:
Bij een koudemeter
de warme zijde overeen met de retourloop
montageplaats aan de koude zijde overeen met de
voorloop
.
Ga voor het monteren van de meter als volgt te werk:
1.
Vergelijk de montageplaats met het symbool op de
LCD (
of
) om de montageplaats te bepalen.
Pas evt. de montageplaats van de meter aan de
omstandigheden aan (zie hoofdstuk „Montageplaats
wijzigen").
2.
Neem de afmetingen van de meter in acht en
controleer of er voldoende vrije ruimte beschikbaar is.
3.
Spoel de installatie grondig door voordat de meter
gemonteerd wordt.
4.
Installeer de meter verticaal of horizontaal tussen twee
schuifafsluiters, zodat de pijl op de behuizing en de
stroomrichting overeenstemmen. Let hierbij op de
volgende voorbeelden voor montage.
5.
Installeer de temperatuursensor in hetzelfde circuit als
de meter.
6.
Verzegel de temperatuurvoelers en
schroefverbindingen om te voorkomen dat hiermee
geknoeid wordt.
7.
Maak de voor het transport bestemde rubberen band
los van het volumemeetdeel. In bedrijf mogen de
temperatuurvoelerkabel en de stuurleiding niet direct in
contact komen met het volumemeetdeel.
8.
Wanneer u de meter als koudemeter monteert, neem
dan de betreffende instructies in acht.
Aanbeveling: Indien u meerdere meters monteert,
moeten bij alle meters dezelfde
inbouwomstandigheden heersen.
4.1 Montageplaats wijzigen
Opmerking:
De montageplaats kan in het veld worden gewijzigd
als de functie in de fabriek is vrijgegeven. De functie
wordt na 5 wijzigingen vergrendeld en kan dan niet
meer worden gebruikt. De invoergegevens kunnen in
het LCD menu „LE" worden gecontroleerd.
Opmerking:
U kunt de montageplaats alternatief ook met
UltraAssist wijzigen.
Siemens Smart Infrastructure
of gecombineerde warmte-/
en de
komt de montageplaats aan
en de
A6V11905994
Opmerking:
Als het symbool „PoS" niet wordt aangegeven, staat
deze functie niet ter beschikking.
Bij meters met instelbare montageplaats kan de
montageplaats manueel worden bepaald. Ga daarvoor als
volgt te werk:
•
Druk lang (gedurende meer dan 3s) op de servicetoets
tot op de LCD „Para" verschijnt.
•
Druk kort op de toets 2 tot op de LCD „F8" verschijnt.
•
Druk meerdere keren kort op de toets 1 tot op de LCD
„PoS" verschijnt.
•
Druk kort op de toets 2 om de actuele montageplaats
te bekijken. Afhankelijk van de montageplaats
verschijnt „PoS Cold" of „PoS Hot".
•
Druk op de toets 1 om de montageplaats te wijzigen.
De weergave wordt gewijzigd.
•
Druk kort op de toets 2 tot op de LCD een
verschijnt.
•
Druk meerdere keren kort op de toets 1 tot op de LCD
„nb-----" verschijnt om de parametrering te beëindigen.
•
Druk kort op de toets 2 om de wijziging te beëindigen.
•
De wijziging kan met de symbolen (
LCD worden gecontroleerd.
•
Pas evt. de temperatuurvoelers volgens de vereisten
aan de installatie aan.
4.2 Aanbevelingen voor de montage
•
Zorg er bij de montage voor dat er in bedrijf geen water
in het rekenwerk terecht kan komen.
•
In- of uitlaatsecties zijn niet nodig, worden echter wel
aanbevolen.
•
Als u de meter in de gemeenschappelijke terugloop
van twee circuits monteert, kies dan een
montageplaats met een minimale afstand van 10 × DN
tot het T-stuk.
•
De uiteinden van de temperatuurvoeler moeten op zijn
minst het midden van de buisdoorsnede bereiken.
4.3 Voorbeelden voor de montage
Figuur 3: Montage met kogelkraan (aanbevolen tot DN
25)
of
) op de
14.01.2020
28
Tabla de contenido
