66
# 6. Aansluitschema
k, I: geleiders van de stroomtrans-
formator
L2, L3: 2 van de 3 fasen
M1, M2: bedrading van het nor-
maal open alarmcontact
A: gemeenschappelijke klem van
de uitgangscontacten
1-12: uitgangscontacten
# 7. Draadaansluiting
7.1. Druk de hendel van de connec-
tor achterwaarts d.m.v. een
schroevendraaier.
SCHAKELSTRATEGIE
De vraag naar reactief vermogen wordt berekend uitgaande van het
gemiddelde reactief vermogen over de schakelvertragingstijd (40 s
wordt aanbevolen).
De regelaar bepaalt hieruit het aantal trappen en schakelt de grootste
trap eerst in teneinde onnodige tussenstappen te vermijden. Ge-
durende deze schakelsequentie wordt een vaste tussentijd van 12 s
tussen elke schakeling aangehouden teneinde problemen met over-
gangsverschijnselen te voorkomen en te voldoen aan de eisen m.b.t.
EMC. De schakelmodus is standaard ingesteld op kringschakeling (#
8.) zodat de levensduur van condensatoren en magneetschakelaars
verhoogd wordt.
MODI
AUTO-modus (standaardinstelling)
De RVC bepaalt het aantal benodigde trappen om de cos
j-streefwaarde te bereiken en dit naargelang de gebruikerinstellingen
(cos j-streefwaarde, C/k, ...)
Op het scherm verschijnen cos j, Vrms, Irms, THDV, THDI. (zie 10.1)
MAN-modus
Deze modus laat toe om de cos j handmatig te regelen.
Op het scherm verschijnt cos j, handmatige schakeling van de trap-
pen. (zie 10.2.).
R VC M A N U A L N E D E R L A N D S
7.2. Voer de draad in de overeen-
stemmende opening in terwijl U
de druk op de hendel aanhoudt.
7.3. Laat dan de hendel los.
7.4. De draad is goed aangesloten.
Indien de aansluitingen (stroom-
trafo en spanning) correct zijn zal
de RVC-regelaar op zijn scherm de
cos j aangeven en in de Auto-mo-
dus (zie # 10.) staan.
Nota: draaddoorsnede ≤ 2.5 mm²