3. Steek de toepasselijke tip in het handstuk en zorg ervoor
dat hij juist aangekoppeld is, zoals in de afbeelding wordt
getoond.
4. Indien de geselecteerde I/A-tip van een siliconeninfusiehuls
moet zijn voorzien, plaats de infusiehuls op de tip totdat de
gewenste blootstelling van de aspiratietip verkregen is.
Bij het instellen van de blootstelling van de tip moet de plaats-
ing van de irrigatiepoortgaten in de huls op een rechte hoek
met de aspiratiepoort op de tip zijn, zoals afgebeeld.
5. Stel de irrigatievloeistofstroming in werking (volgens de aan-
wijzingen van de fabrikant ) en bevestig dat de vloeistof uit de
irrigatiepoorten stroomt.
De systeemwerking controleren
1. Vul een testkamer met gebalanceerde zoutoplossing (BSS) en
schuif de testkamer op de I/A-tip.
2. Plaats of houd het I/A-handstuk horizontaal op het niveau van
de cassette.
3. Knijp de aspiratieslang dichtbij de aspiratie-Luer van het I/A-
handstuk af en activeer de aspiratiepomp van het systeem.
Bevestig dat het systeem reageert zoals vereist.
4. Met een nog steeds geactiveerde aspiratiepomp, laat de
aspiratielijn los en observeer de testkamer. De kamer dient
zijn vorm te behouden of slechts weinig in te deuken. Na het
bevestigen van de stabiliteit van de kamer kan het vacuüm
worden opgeheven.
WAARSCHUWING: Wees voorzichtig bij het uitvoeren van de
volgende stap. De aspiratiecannula van sommige tips is uiterst
delicaat, en hantering ervan kan de tip beschadigen.
5. Met het vacuüm van het systeem op meer dan 400 mmHg
ingesteld, simuleer een occlusie van de aspiratiepoort door de
poort bij de tip met de hand (met handschoen) te blokkeren.
Activeer het vacuüm en bevestig dat het vacuümniveau tot
binnen 50 mmHg van de systeeminstelling stijgt. Controleer
op lekken of luchtbellen in de aspiratielijn terwijl het vacuüm
actief is.
30