3 Lees de instructies, bewaar ze goed en geef ze met het apparaat mee wanneer u deze aan een derde
geeft. Verwijder alle verpakkingsmaterialen voor gebruik.
A BELANGRIJKE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Volg de gebruikelijke veiligheidsmaatregelen, zoals:
1 Dit apparaat kan onder toezicht worden gebruikt door personen met
verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of die
gebrek aan ervaring of kennis hebben als iemand hen heeft uitgelegd
hoe het apparaat moet worden gebruikt en ze de gevaren begrijpen.
• Kinderen mogen het apparaat niet gebruiken of ermee spelen.
• Bewaar het apparaat en het snoer buiten het bereik van kinderen.
c Verkeerd gebruik van het apparaat kan leiden tot letsels.
s Ga voorzichtig om met de mesjes, het ledigen van de kan en het
schoonmaken van het apparaat om letsels te vermijden.
u Giet geen hete vloeistoffen (warmer dan 40 C) in het apparaat aangezien
deze stoom kunnen veroorzaken.
2 Verwijder de stekker uit het stopcontact voordat u het apparaat
monteert, demonteert of schoonmaakt.
3 Laat het apparaat niet onbeheerd achter, terwijl de stekker in het
stopcontact zit.
4 Indien het snoer beschadigd is, moet het door de fabrikant, een
technicus of een ander deskundig persoon vervangen worden om
eventuele risico's te vermijden.
, Probeer het deksel of de kan niet te bewegen terwijl de motor draait.
L Dompel de motoreenheid niet onder in een vloeistof.
5 Het apparaat is voorzien van een veiligheidsknop die de werking van de motor voorkomt wanneer de
kan niet is geplaatst en het deksel niet correct is aangebracht. Het is niet de bedoeling het apparaat
met deze knop aan en uit te zetten.
6 Om oververhitting te voorkomen, dient u de motor niet langer dan 5 minuten onafgebroken te laten
draaien. Zet het apparaat na 5minuten minstens 2 minuten uit om de motor te laten afkoelen.
7 Gebruik alleen de bijgeleverde toebehoren of hulpstukken.
8 Gebruik het apparaat niet voor andere doeleinden dan degene die in deze gebruiksaanwijzing worden
beschreven.
9 Gebruik het apparaat niet bij beschadigingen of storingen.
AFBEELDINGEN
1 motoreenheid
0 1 uit/puls
1 continu verwerking
2 spil
L vergrendelen
U ontgrendelen
C VOORBEREIDING
1 Zet de motoreenheid op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Plaats de spil boven op de motoreenheid.
3 Zet de kan op de motoreenheid, met de handgreep rechts van de bedieningsknoppen.
UITSLUITEND VOOR HUISHOUDELIJK GEBRUIK
3 handgreep
4 kan
5 hakker
6 schijf
7 mes
K snijden
/ raspen
8 veiligheidsknop
9 deksel
10 tube
11 duwer
` vaatwasmachinebestendig
12