4.6 Elektrische aansluiting
• De elektrische aansluiting dient door erkende in-
stallateurs te worden uitgevoerd volgens de in Ne-
derland/België geldende voorschriften.
• Raadpleeg paragraaf 2.2 en 3.2 voor de elektri-
sche specificaties van de pomp.
• Sluit de motor aan op een motorbeveiliging die
overeenkomstig de motorspecificaties moet wor-
den ingesteld.
5. Instelling van de slaglengte
N.B.: De pomp moet in bedrijf zijn wanneer de slag-
lengte wordt ingesteld.
Stel de slaglengte als volgt in:
1. Draai de sluitschroef in het midden los (linksom).
2. Stel de slaglengte in op de gewenste waarde aan
de hand van de capaciteitstabel op de pomp of
de capaciteitscurven achterin deze handleiding.
3. Draai de sluitschroef weer vast. Zorg ervoor dat u
de slaglengte hierdoor niet abusievelijk wijzigt.
6. In bedrijf nemen
Alvorens de pomp in bedrijf te nemen dient u zich er-
van te vergewissen dat de pomp op de juiste wijze is
geïnstalleerd en dat de voedingsspanning is inge-
schakeld.
Volg de onderstaande opstartprocedure:
1. Transmissie-olie.
Vul de pomp met de bijgeleverde transmissie-
olie.
2. Opstarten van de motor.
Controleer de draairichting van de motor. De pijl
die de juiste draairichting aangeeft bevindt zich
op de beschermkap van de ventilator.
3. Aanzuiging.
Stel de pomp in op de maximale slagfrequentie
(raadpleeg voor nadere gegevens hoofdstuk
5. Instelling van de slaglengte) en laat de pomp
draaien zonder tegendruk (indien mogelijk).
In geval van een ondeugdelijke zelfaanzuiging:
1. Schakel de pomp uit.
2. Demonteer de persafsluiter en giet schoon wa-
ter of een onschadelijke chemicaliënsoort in de
pompkop.
3. Monteer de persafsluiter en laat de pomp de
zelfaanzuiging hervatten.
4. Instelling.
Wanneer de pomp na de zelfaanzuiging met vol-
doende tegendruk draait dient de slaglengte te
worden ingesteld (zie hoofdstuk 5. Instelling van
de slaglengte).
Indien de pomp niet naar behoren functioneert is het
raadzaam paragraaf 9. Storingstabel.
7. Onderhoud
De doseerpomp is onderhoudsvrij. Het verdient
evenwel aanbeveling na zo'n 5000 bedrijfsuren de
transmissie-olie van de pomp te verversen.
Aanbevolen oliekwaliteit: viscositeitsklasse
ISO-VT 100 (overeenkomend met SAE 30).
7.1 Service kits
Voor elke doseerpomp van GRUNDFOS is een ser-
vice kit leverbaar. De kit bestaat uit de "slijtende" on-
derdelen per afzonderlijk pomptype.
De service kit omvat:
• Membraan,
• O-ringen,
• Pakkingen,
• Klepkogels,
• Klepzittingen.
Artikelnummers aan het eind van deze instructies.
7.2 Vervanging van het membraan
Vervang het membraan als volgt:
1. Schakel de pomp uit.
2. Verwijder de pompkop.
3. Verwijder de ventilatorkap van de motor.
4. Draai de ventilator totdat het membraan zich in
de buitenste positie bevindt.
5. Schroef het membraan los (linksom).
6. Smeer de membraanstang.
Aanbevolen smeermiddelen:
Molycote BR 2 Plus.
OKS 400.
7. Controleer of de afdichtingsring achter het mem-
braan in de inkeping van de membraanstang rust.
8. Schroef het nieuwe membraan vast (rechtsom).
9. Monteer de pompkop en de beschermkap van de
ventilator.
8. Service
N.B.: Indien een pomp is gebruikt voor een vloeistof
die schadelijk voor de gezondheid of giftig is, wordt
deze pomp als verontreinigd beschouwd.
Indien GRUNDFOS verzocht wordt een pomp in ser-
vice te nemen, dient verzekerd te worden dat de
pomp vrij is van schadelijke of giftige stoffen. Indien
de pomp voor dergelijke substanties gebruikt is,
dient de pomp eerst te worden gereinigd alvorens
deze te retourneren.
Indien een grondige reiniging niet mogelijk is, dient
alle relevante informatie over het verpompte medium
te worden verstrekt.
Indien het bovenstaande niet is uitgevoerd, kan
GRUNDFOS weigeren de pomp in service te nemen.
Eventuele kosten voor het retourneren van de pomp
zijn voor rekening van de klant.
83