Waarschuwingen
• Aansluitingen dienen alleen te worden aangepast met of vervangen
door aansluiting die door Philips zijn goedgekeurd. Gebruik neonatale
en kindermanchet nr. 5 alleen in combinatie met slangen die zijn
voorzien van het label neonatal (neonataal). Gebruik manchetten
voor kinderen en volwassen alleen in combinatie met slangen die
zijn voorzien van het label pediatric/adult (kind/volwassene).
• Intra-arteriële of intraveneuze lijnen, of andere niet-compatibele
aansluitingen mogen nooit op de NiBD-slang worden aangesloten.
Dit kan ernstig letstel of de dood tot gevolg hebben.
• Let er tijdens het aanbrengen van de manchet bij de patiënt op dat
de slang van de manchet niet wordt afgekneld door een knik (als de
slang dubbel zit, kunnen de meetwaarden onbetrouwbaar zijn).
• Controleer de slang en de aansluiting regelmatig op beschadigingen
of tekenen van slijtage. Vervang de slang wanneer u een lek hebt
geconstateerd. Beschadigde slangen dienen volgens de plaatselijke
richtlijnen voor afvoer van ziekenhuisafval te worden afgevoerd.
• De manchetaansluitingen aan het uiteinde van de slangenmodellen
M1598B en M1599B voor pediatrische patiënten/volwassenen
moeten regelmatig van smeermiddel worden voorzien. Smeren is
nodig als de manchetten moeilijk kunnen worden aangesloten en
losgemaakt (een siliconenlosmiddel in sprayvorm en smeermiddel
wordt aanbevolen). Er mag geen smeermiddel worden aangebracht
op de aansluitingen van het instrument. Breng geen smeermiddel
aan op de aansluitingen van de slangmodellen M1596C en M1597C
voor neonaten/baby's.
De aansluitingsslang bevestigen
1. Steek het aan te sluiten slanggedeelte van het instrument in de juiste moni-
tormodule zoals in de gebruiksaanwijzing van uw monitor staat beschreven.
2. Zie de afbeelding op pagina 1 voor informatie over het aansluiten van
de slang op de NiBD-manchet.
18