• Maak de ritssluiting van de opvangzak (6) dicht en
plaats de zak weer op het apparaat.
Toerenregeling (afb. 11)
Het apparaat beschikt over een elektronische toeren-
regeling. Draai hiervoor de toerenregelaar (8) naar de
gewenste stand. Gebruik het apparaat alleen met het
vereiste toerental en laat het niet onnodig met hoog
toeren draaien.
10. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar aan-
gesloten. De aansluiting voldoet aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften.
De netaansluiting van de klant en het gebruikte ver-
lengsnoer moeten eveneens aan deze voorschrif-
ten voldoen.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan
de isolatie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster- of
deuropeningen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of gelei-
ding van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stop-
contact is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen
niet worden gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de
isolatie is beschadigd.
Controleer de elektrische aansluitkabels regelmatig op
schade. Let erop dat bij het controleren de aansluitkabel
niet op het elektriciteitsnet is aangesloten.
Elektrische aansluitkabels moeten aan de relevante
VDE- en DIN-voorschriften voldoen. Gebruik uitsluitend
aansluitkabels met de aanduiding H05VV-F.
Op de aansluitkabel moet de type-aanduiding vermeld staan.
Wisselstroommotor
De netspanning moet 230 Volt/50 Hz bedragen.
Verlengsnoeren moeten tot max. 25 m lengte een
diameter van 1,5 mm2 en bij een lengte van meer dan
25 m een diameter
van meer dan 2,5 mm2 hebben.
De netaansluiting wordt met 16 Amp (traag) beveiligd.
Aansluitingen en reparaties van de elektrische uitrus-
ting mogen uitsluitend door een elektromonteur worden
uitgevoerd.
Vermeld in geval van vragen de volgende gegevens:
• Stroomtype van de motor
• Gegevens van het typeplaatje van de machine
• Gegevens van het typeplaatje van de motor
11. Onderhoud
m Gevaar! Telkens voor het instellen, het uitvoeren van
onderhoud of reparaties de stekker uit het stopcontact
trekken!
Reiniging
• Hou de veiligheidsinrichtingen, de ventilatiespleten
en het motorhuis zo veel mogelijk vrij van stof en vuil.
Wrijf het toestel met een schone doek af of blaas het
met perslucht bij lage druk schoon.
• Het is aan te bevelen het toestel direct na elk gebruik
te reinigen.
• Reinig het toestel regelmatig met een vochtige doek
en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of op-
losmiddelen; die zouden de kunststofcomponenten
van het toestel kunnen aantasten. Let er goed op dat
geen water in het toestel terechtkomt.
• Reinig het apparaat regelmatig met een vochtige do-
ek en wat zachte zeep. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen. Hierdoor kunnen de kunststofonder-
delen van het apparaat worden aangetast. Let op dat
er geen water in het apparaat terecht komt.
• Verwijder de opvangzak na afloop van de werkzaam-
heden, houd hem ondersteboven en reinig hem gron-
dig om schimmelvorming en onaangename luchtjes
te voorkomen.
• Als de opvangzak sterk is verontreinigd, kunt u deze
met water en zeep wassen.
• Als de ritssluiting stroef loopt, moet u de tanden van
de ritssluiting inwrijven met droge zeep.
• Reinig de zuig-/blaasbuis met een borstel als deze
vuil is.
• Als gevolg van verontreiniging door het opgezogen
materiaal kan de keuzehendel (blazen/zuigen) zwaar
gaan lopen. U kunt de keuzehendel dan herhaald
van zuigen naar blazen omschakelen om deze weer
soepel te laten lopen.
Onderhoud
• Als zich storingen mochten voordoen, moet u het ap-
paraat altijd door een erkend vakman of door een
klantendienst-werkplaats laten controleren.
• In het apparaat bevinden zich geen andere onderde-
len die onderhoud vereisen.
12. Opslag
Sla het apparaat en de hulpstukken op een donkere,
droge en vorstvrije plaats en voor kinderen ontoegan-
kelijke plaats op. De optimale opslagtemperatuur ligt
tussen 5 en 30˚C. Bewaar het elektrisch apparaat in
de originele verpakking. Dek het elektrisch apparaat af
om het tegen stof of vocht te beschermen. Bewaar de
gebruikshandleiding bij het elektrische apparaat.
13. Afvalverwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om transport-
schade te voorkomen. Deze verpakking is een grond-
stof en bijgevolg herbruikbaar of kan in de grondstof-
kringloop teruggebracht worden. Batterijen horen niet
thuis bij het huisvuil. Gooi ze niet in het vuur of in het
water. Batterijen moeten worden ingezameld, gerecy-
cleerd of milieuvriendelijk verwijderd.
NL
35 І 64