9. De adapter eraf schroeven en dan de originele remvloeistofdeksel weer op het vereffeningsresevoir
schroeven.
Vervangende onderdelen voor Förch Remontluchtingsapparaat BEG 210
Vulslang compleet
Electro-aanvoerkabel
Werkdruk manometer
Snelkoppeling voor vulslang
Hydraulische zuiginstallatie
Electro aan/uitknop compleet
Steeknippel voor apparaatontluchting
Drukverminderaar
Let op!
Na het ontluchten met een lagere of een hogere werkdruk moet de drukverminderaar beslist weer op 2 bar
werkdruk worden ingesteld.
Onderdruk-dichtheidsonderzoek
Met het FÖRCH remontluchtingsapparaat BEG kan ook een onderdruksonderzoek bij hydraulische
reminstallaties worden uitgevoerd.
Het apparaat door middel van een ontluchtingssteun aan het vereffeningsresevoir aansluiten. Hierbij moet men
erop letten, dat alle ontluchtingsschroeven gesloten zijn.
Het remsysteem wordt met een werkdruk van 2 bar opgeslagen in het apparaat. Door het naar buiten draaien
van het handwiel aan de drukverminderaar, wordt de drukverminderaar gesloten. De op de manometer
aangegeven werkdruk mag binnen 5 minuten niet wegvallen.
Valt de werkdruk binnen de testduur weg, dan is er een lek in de reminstallatie.
Wanneer moet het apparaat nieuw gevuld worden?
Het apparaat schakelt automatisch de motor met pomp af bij een resthoeveelheid van
ca. 0,3 l remvloeistof. Daardoor is gewaarborgd, dat er geen lucht aangezogen en in het remsysteem gepompt
wordt. Als extra controle licht een rood controle lampje op. Nu moet het lege remvloeistofvat voor een vol
remvloeistofvat omgewisseld worden.
Het apparaat moet, indien mogelijk, hierbij uitgeschakeld worden.
Neem hierbij alstublieft punt 1 tot 4 van het stuk ingebruikname in acht.
Raadgevingen en tips
Enige praktische raadgevingen en tips voor het effectief ontluchten van een hydraulisch rem- of
koppelingssysteem.
* Nadat het FÖRCH remontluchtingsapparaat door middel van een adapter aan het vereffeningsresevoir
aangesloten is, begint men aan het ontluchtings- resp. remvloeistofwisselingswerk.
* Het ontluchtingsproces volgens de autofabrikant zijn aanwijzingen uitvoeren.
* Om een betere controle van de uitstromende remvloeistof (zuiverheid) en een exacte vaststelling van de
gebruikte remvloeistof te verkrijgen, raden wij u aan onze opvangfles te gebruiken (reeds bij de levering
verkregen).
* Bij een totale vernieuwde vulling van het remsysteem is het van voordeel, wanneer alle ontluchtings-
schroeven geopend zijn. De remvloeistof schuift de lucht voor zich uit. Aangezien de ontluchtingsschroeven
geopend zijn, gaat de lucht via de weg van de minste weerstand en ontsnapt meteen, zonder tegendruk en
zonder de mogelijkheid om tot vermenging te zorgen. Wanneer heldere, zuivere remvloeistof aan de
ontluchtingsschroef aan het ontsnappen begint, dan wordt de ontluchtingsschroef weer vast aangedraaid.
* Wij raden u aan, gedurende de ontluchtings- en remvloeistofwissel voortgang het rem- of ontkoppeling-
spedaal enige keren langzaam helemaal aan te zetten, en daarmee te waarborgen, dat de ringruimten tussen
de primaire en secundaire manchetten ook met nieuwe remvloeistof worden doorstroomt en de eventueel
nog aanhechtende luchtbellen in de cylinder losgemaakt worden.
* Bij remsystemen met een vastzadel is voor het wisselen van de remvloeistof een grotere vloeistof
hoeveelheid gewenst, om te waarborgen, dat ook in de niet direct doorstroomde omkastingsdeksel
onderdelen het vastzadel een passende uitwisseling met de remvloeistof kan plaatsvinden. Hierbij moet er
goed op worden gelet, dat in de vastzadels meerdere ontluchtingsventielen aanwezig kunnen zijn. Alle
ontluchtingsventielen moeten na elkaar ontlucht worden.
* Bij voertuigen met een gewichtsafhankelijke remkrachtregelaar kan bij onbelaste assen (het voertuig bevindt
zich op een 2 zuilen hefboom) de hydraulische doorgang op de aan de regelaar aangesloten wielremmen
gesloten zijn. Om een probleemloze remvloeistofontluchtingswissel te waarborgen, moet er een belasting op
de assen plaatsvinden. Hiervoor moeten de gegevens van de betreffende auto worden geraadpleegd.
* Voor het ontluchten en vullen van hydraulische koppelingssystemen wordt de koppelingsontluchtings-
aansluiting 67 aangeraden. Deze slang wordt door middel van een hefdop aan het ontluchtingsventiel van de
ontvangercylinder gestoken en wordt verzegelt. De oude remvloeistof wordt vooraf uit de vereffeningshouder
gezogen. Daarna wordt de ontluchting of vulling van onderen naar boven doorgevoerd.