NL
•
Gelakte, kunststof en rubberen onderdelen zijn niet bestand tegen bijtende zuren of vloeistoffen.
Spoel alle onderdelen die in contact zijn gekomen met bijtende zuren of vloeistoffen af met ruim
water, behalve elektrische onderdelen. Raadpleeg uw Holmatro-dealer voor een bestendigheidlijst.
•
Voorkom vuil in en op de koppelingen.
•
Bescherm de apparatuur tegen vonken bij las- of slijpwerkzaamheden.
•
Vermijd een ongezonde werkhouding. Hierdoor kunnen lichamelijke klachten ontstaan.
•
Volg de inspectie- en onderhoudsvoorschriften op.
•
Ombouw van het apparaat of het systeem mag uitsluitend worden uitgevoerd door een door
Holmatro gecertificeerde technicus. Bewaar in geval van ombouw zowel de oorspronkelijke
handleiding als de ombouwhandleiding.
•
Gebruik uitsluitend originele Holmatro-onderdelen en door Holmatro voorgeschreven
onderhoudsproducten.
2.4
Persoonlijke veiligheid
Werknemers die met de apparatuur werken of hierbij assisteren, moeten alle persoonlijke
beschermingsmiddelen dragen, zoals voorgeschreven in de standaardwerkprocedure. Slordig gebruik
van persoonlijke beschermingsmiddelen kan tot ernstig letsel leiden. Draag tijdens gebruik minimaal de
volgende persoonlijke beschermingsmiddelen:
•
Helm;
•
Veiligheidsbril of volledig gelaatscherm;
•
Veiligheidshandschoenen;
•
Veiligheidskleding voor het gehele lichaam;
•
Veiligheidsschoenen met goede steun voor de enkels en bescherming voor de tenen;
•
Gehoorbescherming tijdens voortdurend gebruik van pneumatische systemen.
2.5
Veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de apparatuur
2.5.1
Algemeen
•
Plaats de pomp op een veilige afstand van minimaal 1 meter van gebouwen en constructies tijdens
gebruik.
2.5.2
Aandrijving met luchtgedreven motor
•
Sluit perslucht niet aan als er olie of vet aanwezig is. Als olie en vet in de buurt komen van perslucht
ontstaat explosiegevaar.
•
Ga niet recht tegenover de luchtstroom staan.
•
Gebruik geen andere gassen of vloeistoffen voor aandrijving van de luchtmotor.
•
Overschrijd niet de maximumluchtdruk van 8 bar.
2.5.3
Slang
•
Laat geen zware objecten op de slang vallen.
•
Houd de slang uit de buurt van het werkgebied van het gereedschap.
•
Voorkom beschadiging van de slang.
•
Zorg dat dubbele slangen niet gedraaid zitten.
•
Vermijd knikken in de slang; buig de slang nooit verder dan de minimumbuigstraal.
•
Gebruik de slang nooit om het gereedschap of de pomp te dragen, te trekken of te verplaatsen of
om deze op de plaats te houden.
•
Vervang de slang uiterlijk 10 jaar na de productiedatum, ongeacht het gebruik en de uiterlijke staat.
De productiedatum maakt onderdeel uit van de tekstcode (jjmm****).
8
916.219.125_005
AHS