NL
OM HET GEVAAR VAN TERUGSTUITEN TE BEPERKEN:
•
Zorg altijd dat de juiste zaagdiepte is ingesteld, deze mag niet dieper gaan dan 6 mm onder het werkstuk. Zie afbeelding 8.
De beste resultaten krijgt u met een instelling van één tandbreedte onder het werkstuk.
•
Kijk van tevoren of er geen kwasten of spijkers in het werkstuk zitten. Zaag nooit in een kwast of spijker.
•
Maak rechte zaagsneden. Gebruik altijd een langsgeleider wanneer u in de lengte zaagt om verdraaien van het zaagblad
te voorkomen.
•
Gebruik altijd schone, scherpe en goed ingestelde zaagbladen. Zaag nooit met botte zaagbladen.
•
Om klemmen van het zaagblad te voorkomen, dient u het werkstuk goed te ondersteunen voordat u begint te zagen.
Afbeeldingen 7 en 9 laten zien wat u wel en niet moet doen om grote werkstukken te ondersteunen.
•
Oefen tijdens het zagen een stevige en regelmatige druk uit op de zaag. Forceer niet.
•
Zaag geen krom of vochtig hout.
•
Houd de zaagmachine altijd stevig met twee handen vast. Zorg dat u stevig staat om eventuele stoten te kunnen
opvangen.
Wees altijd oplettend, wanneer u uw zaag gebruikt, en zorg dat u uw machine onder controle houdt. Neem de zaag
niet van het werkstuk zolang het zaagblad nog draait.
Afb. 6
A. TERUGSTUITEN
B. TE GROTE DIEPTE-INSTELLING VAN HET ZAAGBLAD
Afb. 7
A. FOUT
Afb. 8
A. JUISTE ZAAGDIEPTE = EEN TAND VAN HET ZAAGBLAD STEEKT ONDER HET WERKSTUK UIT.
Afb. 9
A. GOED
7.7
DE ZAAGDIEPTE
Let op dat u altijd de juiste zaagdiepte-instelling aanhoudt, deze mag niet dieper gaan dan 6 mm onder het werkstuk.
Een grotere zaagdiepte verhoogt het risico van terugstuiten en geeft een grove zaagsnede. De beste instelling voor optimale
werking is om één tand onder het werkstuk te laten uitsteken.
7.8
DE ZAAGDIEPTE INSTELLEN
•
Verwijder de accu van uw machine.
WAARSCHUWING:
Door de accu niet van uw machine te verwijderen kan de zaag ongewild in werking treden en ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken.
•
Draai de instelknop voor de zaagdiepte los. Zie afbeelding 10.
•
Houd de voetplaat vlak tegen het werkstuk aan en breng de zaag vervolgens omhoog of omlaag afhankelijk van de
gewenste zaagdiepte.
•
Draai de instelknop voor de zaagdiepte goed vast.
Afb. 10
A. VASTDRAAIEN
B. INSTELKNOP VOOR DE ZAAGDIEPTE
C. LOSDRAAIEN
D. VOETPLAAT
E. DE ZAAG OMLAAG BRENGEN
F. DE ZAAG OMHOOG BRENGEN
7.9
OM MET ZAGEN TE BEGINNEN
Leer om goed met uw zaag om te gaan.
Zie afbeelding 11.
Gebruik uw zaag nooit op de in afbeelding 12 getoonde manier.
Leg tijdens het zagen uw hand nooit op het werkstuk achter de zaag.
WAARSCHUWING:
Houd uw zaag altijd goed vast om gemakkelijk en veilig te zagen. Verlies van controle over uw zaag kan een
ongeluk veroorzaken en ernstig lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
84