Gebruik
Bedrijfs- en
procesparameter
s en -
omstandigheden
Vereisten voor
het te
transporteren/
verpompen
medium
8
3 Gebruik
3.1 Correct gebruik
De pompen zijn uitsluitend voor het transport van gassen en
dampen bedoeld.
Verantwoordelijkheid van de operator
Installeer en bedien de pompen alleen volgens de bedrijfspa-
rameters en -voorwaarden die in hoofdstuk 6 Technische ge-
gevens, worden beschreven.
De pompen mogen alleen worden gebruikt als ze compleet
zijn gemonteerd en geleverd.
Zorg ervoor dat de installatieplaats droog is en de pomp te-
gen regen, spat-, stuw-, en druppelwater en andere verontrei-
nigingen is beschermd.
De pomp mag niet in explosiegevaarlijke omgevingen ge-
bruikt worden. Het ex-keurmerk is alleen voor de trans-
portruimte (gedeelte dat in aanraking komt met het gasmeng-
sel) geldig.
Controleer regelmatig de dichtheid van de verbindingen tus-
sen leidingen/slang in de toepassing en de connectie met de
pomp (ofwel aansluiting van de pomp). Bij lekkende verbin-
dingen bestaat het gevaar dat gevaarlijke gassen en dampen
uit het pompsysteem vrijkomen.
Controleer vóór het inschakelen van de pomp of het medium
in de desbetreffende toepassing veilig kan worden getrans-
porteerd/verpompt.
Controleer vóór het inschakelen van de pomp of het te trans-
porteren/verpompen medium compatibel is met de pompkop-
delen die in contact komen met het medium. (zie 6 Techni-
sche gegevens)
Zorg ervoor dat er ook in extreme bedrijfssituaties (tempera-
tuur, druk) en bij bedrijfsstoringen van de installatie geen ex-
plosiegevaar ontstaat.
Transporteer alleen gassen die onder de in de pomp optre-
dende drukken en temperaturen stabiel blijven.
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies,
Chemisch Resistente Laboratorium-pompen
nederlands, KNF 317428-317425 09/20
N820/840.18G