NB:
Controleer of de aangesloten lader het la-
den gestart heeft.
NB:
Als het laadproces niet onmiddellijk wordt
gestart, kan dit komen omdat de machine
nog ingeschakeld is. Dit is te herkennen
aan de oplichtende hoofdschakelaar.
Het machinesysteem wordt uitgeschakeld
wanneer de batterijlader aangesloten
wordt. Het opladen wordt pas gestart als
de machine is uitgeschakeld.
NB:
Tijdens het laden zijn alle functies van de
machine uitgeschakeld.
Nadat het laden is voltooid
Let op:
Schakel de lader uit voordat u de verbin-
ding met de batterij loskoppelt.
Het loskoppelen van een lader die is inge-
schakeld kan leiden tot een explosie in de
batterijhouder.
Voor de inbedrijfstelling
Parkeerrem
Activeren:
• De parkeerrem wordt automatisch ontgrendeld door het
elektronische systeem als u de rijschakelaars indrukt.
Noodontgrendeling:
• Indien de controle of stroomvoorziening uitvalt, kan de par-
keerrem handmatig worden ontgrendeld. Hiervoor moet de
knop Noodontgrendeling permanent worden ingedrukt.
NB:
De noodontgrendeling werkt alleen bij
aangebrachte batterijen.
Parkeerrem en noodstop controleren
Let op:
Parkeerrem en noodstop zijn belangrijke
veiligheidselementen. De werking ervan
moet daarom regelmatig kort voor gebruik
van de machine worden gecontroleerd.
• Zet de machine aan (knop Hoofdschakelaar).
• Bedien de rijschakelaars en houd daarbij de handgrepen
vast. De machine zet zich recht in beweging.
• Druk nu op de noodstop.
NB:
De machine moet abrupt afremmen tot
volledige stilstand en daarbij zonder stuur-
correctie rechtuit rijden.
260
Gevaar:
Wanneer een van deze functies niet werkt,
dan moet de machine buiten bedrijf wor-
den gesteld totdat deze vakkundig gerepa-
reerd is door een erkende TASKI-
servicepartner.
Waarschuwingsinrichtingen
Let op:
Waarschuwingsinrichtingen als waarschu-
wingslicht, flitslamp en geluidssignaal bij
achteruitrijden moeten regelmatig op hun
werking worden gecontroleerd. Storingen
moeten direct worden verholpen.
De waarschuwingselementen mogen niet
worden afgedekt.
Gebruik van de machine bij ontbrekende
of defecte waarschuwingselementen ver-
eist verhoogde zorg en aandacht.
Gevaar:
Nationale voorschriften hebben altijd voor-
rang. Deze kunnen andere gedragswijzen
verlangen en moeten altijd in acht worden
genomen.
Sensoren
Let op:
De bodemsensoren en ook de sensoren
voor obstakelherkenning moeten voor elk
gebruik van de machine worden gecontro-
leerd op werking en verontreiniging!
Gevaar:
De bodemsensoren mogen niet worden
afgedekt!
NB:
Deze machine is uitgerust met een inspec-
tiesysteem dat de gebruiker regelmatig
vraagt om de bodemsensoren te inspecte-
ren.
De handeling wordt op het display weerge-
geven en kan stap voor stap worden uitge-
voerd.
Informatie voor het gebruik:
• Gebruik deze pijlknop om naar de
volgende stap te gaan.
Testprocedure:
• De knop voor het starten van de test-
procedure knippert.
• Tik op de knop om de procedure te
starten.
• Leeg de schoon- en vuilwatertank.
• Open de deur aan de voorzijde.