-
geslaagd/mislukt controlefunctie is uitgeschakeld.
-
de verliesteststatussen van alle golflengten zijn positief
of marginaal en zowel de optionele lengte- als de ORL-
test slagen.
-
Een algemeen testresultaat, "FAIL" wordt weergegeven
in de rechterbovenhoek van het lcd-scherm als de
verliesteststatus van een golflengte een "mislukt" is of
als een van de optionele lengte- of optionele ORL-tests
mislukt.
•
Selectie geslaagd/mislukt-methode:
Voor bi-directionele Autotest: Als "WC" is geselecteerd,
wordt de slechtste verlieswaarde gebruikt om de teststatus
te bepalen. Als "AV" is geselecteerd, wordt de gemiddelde
verlieswaarde gebruikt om de teststatus te bepalen.
Voor omni-directionele Autotest: De slechtste verlieswaarde
geval zal altijd worden gebruikt om de teststatus te bepalen,
ongeacht de geselecteerde geslaagd/mislukt-methode.
De geslaagd/mislukt-drempel instellen:
Te downloaden van KITS-rapportagesoftware
•
Zie de instructies in de softwarehandleiding.
Rechtstreeks op het instrument instellen
•
Schakel het instrument in met de toets "-" (voor SM) of "+"
toets (voor MM) ingedrukt.
•
"Imported setup" wordt weergegeven als er een installatie is
geïmporteerd uit
KITS en verdwijnt als er lokaal wijzigingen zijn aangebracht.
•
Druk op F3 om te schakelen tussen de verlies/ORL-
instelschermen. Voor instrumenten zonder lengte- en/of
ORL-opties zet u de bijbehorende drempelwaarden op "0".
•
Druk herhaaldelijk op Toggle Centre om een waarde te
selecteren om de drempel voor PASS en/of MARGINAL
aan te passen.
•
Gebruik - of + om de waarde aan te passen. De ingestelde
waarden (magnitude) van MARGINAL moeten altijd groter
zijn dan PASS.
•
Gebruik F4 om te schakelen tussen WC (slechtse)/AV
(gemiddelde) geslaagd/mislukt-methode.
•
Druk op F2 om de nieuwe instellingen op te slaan of op F1
om ze te annuleren.
Werking toondetectie:
•
Verbind 2 instrumenten met een glasvezel, d.w.z. aan de
bronpoort op het ene instrument en de meterpoort op het
andere.
•
Ga op het broninstrument naar het Bronmenu en druk op
F3 om door de modulatieopties te bladeren.
•
Het meterinstrument detecteert de standaard optische
testtoon (bijvoorbeeld 270 Hz, 1 KHz, 2 KHz), een zoemer
weerklinkt en de weergave verandert om de werkelijk
gemeten modulatiefrequentie in Hz weer te geven.
•
Om de bewerking te beëindigen (op het broninstrument),