Foutopsporing
Fout
De maairobot staat
in het maaigebied
De maairobot kan
niet worden inge-
schakeld
De maairobot kan
niet in het laadstati-
on rijden
De maairobot stopt
resp. rijdt ongecon-
troleerd in de buurt
van begrenzingsei-
landen.
De maairobot maakt
veel lawaai
De maairobot blijft
in het laadstation
De maairobot keert
steeds weer terug
naar het laadstation
De maairobot blijft
op de begrenzings-
draad staan en kan
het laadstation niet
bereiken.
OPGELET! Doorgesneden begrenzingsdraden en gevolgschade vallen niet onder de garantie!
Anl_GC_RM_500_SPK2.indb 81
Anl_GC_RM_500_SPK2.indb 81
NL
Mogelijke oorzaak
- Accuspanning te laag
- Fout aan de stroomkring of
de elektronica
- Laadstation (19) niet correct
geïnstalleerd
- Begrenzingsdraad (18) niet
juist geïnstalleerd rond de
begrenzingseilanden
- Klingen (10) beschadigd
- Aan de klingen (10) hechten
veel vreemde materialen
- Maairobot te dicht bij hinder-
nissen gestart
- Mesaandrijving of aandrijf-
motor beschadigd
- Andere delen van de maairo-
bot beschadigd
- Verkeerde instellingen van
de werktijd
- Accu (22) leeg
- Regensensor gereageerd
- Verhoogde accutemperatuur
- Accu (22) leeg.
- De lengte van de begren-
zingsdraad (18) en daardoor
de weg naar het laadstation
(19) is te lang voor de gebru-
ikte accu (22).
- 81 -
Verhelpen
- Breng de maairobot terug naar het laad-
station (19) om op te laden
- Schakel de hoofdschakelaar (7) in (ON)
- Wend u tot de klantendienst
- Controleer of de LED-indicatie (21) aan
het laadstation (19) groen brandt
- Controleer of de begrenzingsdraden (18)
aan het laadstation (19) zijn aangesloten
en of de voorste begrenzingsdraad (18)
in het midden onder het station (19) is ge-
legd.
- Controleer of het laadstation (19) correct
gepositioneerd
- Pas de positie van de begrenzingsdraad
(18) aan
- Let erop dat de begrenzingsdraad (18)
zich niet kruist.
- Vervang de klingen (10). De 3 klingen (10)
moeten gelijktijdig worden vervangen
- De effi ciëntie van de maairobot hangt af
van de scherpte van de klingen (10). Houd
de klingen (10) daarom in goede toestand
- Schakel de maairobot veilig uit en draag
werkhandschoenen als u de klingen (10)
reinigt, om snijwonden te vermijden
- Laat de motor door de klantendienst repa-
reren of vervangen
- Controleer de instellingen van de werktijd
- De maairobot begint en beëindigt zijn
werk al naargelang het ingestelde tijd-
venster. Buiten dit tijdvenster blijft de
maairobot in het laadstation (19)
- Verwijder mogelijke hindernissen op de
begrenzingsdraad (18). Zorg bij het leg-
gen van de begrenzingsdraad (18) voor
voldoende afstand tot hindernissen.
- Gebruik een accu met hogere capaciteit.
- Opgelet: bij inzet van een multi-Ah-accu
(bijv. 4-6 Ah) de hogere capaciteit instel-
len. Dankzij de spaarzame lading en ont-
lading bij de maairobot is het niet noodza-
kelijk om de lagere capaciteit te gebruiken
om de levensduur te verlengen.
16.02.2021 14:20:20
16.02.2021 14:20:20