Inleiding
Deze handleiding geldt voor de Vetus (vaste) kunststof diesel-
brandstoftanks.
Deze tanks voldoen aan de eisen volgens ISO 10088.
Voor afmetingen zie tekeningen op blz. 16. Voor alle afmetingen
gelden toleranties van + of - 2% !
Benzine:
Voor schepen welke niet onder de Europese Richtlijn
Pleziervaartuigen (ERP) vallen kunnen deze tanks ook wor-
den toegepast voor benzine. De tanks dienen te worden
aangebracht in een goed geventileerde ruimte. Controleer
regelmatig de rubber pakkingen.
Installatie
N.B. De vetgedrukte nummers verwijzen naar de tekeningnum-
mers op blz. 14/15.
Algemeen
Houdt bij het kiezen van een plaats van de tank en een plaats
voor de dekvuldop met het volgende rekening:
De vulslang moet zo kort mogelijk zijn, moet continu van de
dekdop naar de tank aflopen en zo recht mogelijk zijn.
! WAARSCHUWING
Plaats de vuldop nooit in een afgesloten ruimte, gemorste
brandstof kan dan in het schip terechtkomen!
Wanneer de brandstoftank gebruikt gaat worden voor benzine
dan dient de ruimte, waarin de tank geplaatst is, voldoende
geventileerd te worden. Zie ook opmerking onder 'Inleiding'.
1
In plaats van slechts één tank is het ook mogelijk om de
totaal benodigde capaciteit over twee of meer tanks te
verdelen.
2
In het geval van een twee-motorige installatie verdient het
de hoogste aanbeveling om een aparte tank voor elke
motor te installeren. De brandstoftoevoerleiding dient zo
te worden uitgevoerd dat in geval van nood elk van de
tanks brandstof kan leveren aan beide motoren.
Elke tank moet voorzien zijn van een vulaansluiting en een
ontluchting.
3
Verdeel de tanks, dus het gewicht, gelijkmatig over het
schip. (F = Brandstof (Fuel) en W = Water)
4
Stel de tank zodanig op dat deze goed toegankelijk is
voor inspectie. De tank dient steeds boven het maximale
niveau van het bilgewater te worden opgesteld.
Zorg ook voor voldoende vrije ruimte aan de bovenzijde
van de tank in verband met de slangaansluitingen, deze
moeten tijdens de montage goed toegankelijk zijn. Voor
ventilatie dient de tank rondom ca. 1 cm vrij te blijven van
schotten of andere tanks.
5
Zorg voor een voldoende stevige fundatie om te tank op
te stellen en goed vast te kunnen zetten. De afmetingen
van een tank nemen in geringe mate toe als deze gevuld
is. Houdt hiermee rekening met het vastzetten van de
tank. Zet de tank vast met de bevestigingsbanden uit de
aansluitkit; deze staan uitzetten van de tank toe.
2
040104.06
Montage van de fittingen (FTANK25)
6
Plaats de rubber tules in de reeds voorgeboorde gaten.
Eén bepaalde aansluitzijde van elke fitting moet steeds in
de rubber tule worden geplaatst. Bevochtig de fittingen en
pers deze in de rubber tules.
Montage aansluitdeksel (FTANK42 .. FTANK390)
7
Gebruik de meegeleverde boormal om het gat voor het
aansluitdeksel aan te brengen.
Werk het gat braamvrij af.
Reinig de binnenzijde van de tank alvorens het aan-
sluitdeksel te monteren.
De montagevolgorde van deksel en fittingen is afhankelijk
van de afmetingen van de toevoer- en retourleiding:
8
Aansluitdeksel voor 8 en 10 mm toevoer- en retourlei-
ding.
- Aansluitdeksel (1). Monteer het aansluitdeksel in de
tank. Schroef eerst het deksel vast aan de tegenring met
de schroef M5 x 35 (8), draai dan het aansluitdeksel en
breng de resterende M5 x 25 (9) schroeven aan.
- Vulaansluiting (4). Op de vulaansluiting kan direct een
vulslang met een diameter van 38 mm worden aangeslo-
ten. Indien een slang met een diameter van 50 mm moet
worden aangesloten dient deel (A) te worden afgezaagd.
Na afzagen moet de vulaansluiting worden afgebraamd
(B).
Plaats de O-ring (12) in het deksel en monteer de vul-
aansluiting.
- Brandstofaanzuig (2). Monteer de knelkoppeling (10)
in het deksel, maak de aanzuigleiding (11) op de juiste
lengte - de onderzijde moet zich 10 - 15 mm van de
onderzijde van de tank bevinden- en monteer de aan-
zuigleiding in de knelkoppeling.
- Brandstofretour (3). Monteer de slangpilaar (14). Als de
motor geen brandstofretourleiding heeft monteer dan de
blindplug (13).
- Ontluchting (5). Monteer de slangpilaar (5).
- Massa-aansluiting (6). Monteer de contacttong (6).
- Deksel / gever voor tankniveaumeter (7). Monteer het
deksel (7) of monteer de gever voor de tankniveaume-
ter.
9
Aansluitdeksel voor 15 mm toevoer- en retourleiding
- Brandstofretour (3). Monteer de retouruitloop (17) met
de klembus (15) en de twee O-ringen. De onderzijde
van de retouruitloop moet zich ca. 20 mm van de tank-
bodem bevinden en van de brandstofaanzuigbuis zijn
afgekeerd.
- Aansluitdeksel (1). Monteer het aansluitdeksel in de
tank. Schroef eerst het deksel vast aan de tegenring met
de schroef M5 x 35 8, draai dan het aansluitdeksel en
breng de resterende M5 x 25 9 schroeven aan.
- Vulaansluiting (4). Op de vulaansluiting kan direct een
vulslang met een diameter van 38 mm worden aangeslo-
ten. Indien een slang met een diameter van 50 mm moet
worden aangesloten dient deel (A) te worden afgezaagd.
Na afzagen moet de vulaansluiting worden afgebraamd
(B).
Plaats de O-ring (12) in het deksel en monteer de vul-
aansluiting.
Vaste brandstoftanks 25, 42, 61, 88, 110, 137, 170, 215, 335 en 390 liter