Reiniging En Onderhoud - Candy LARDER CRU 160 NE/N Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 32
o
Alle voedingswaren moeten omwikkeld of afgedekt worden. Dit is vooral
van belang als de voeding een sterke smaak heeft. Gebruik zakken of
vellen in polyethyleen, aluminiumfolie en ingevet papier. Vloeistoffen
moeten in afgedekte recipiënten of flessen worden bewaard.
o
Om de ruimte in uw koelkast te maximaliseren, moet u overtollige
verpakking rond de voedingswaren wegnemen.
o
Voeding die snel kan bederven moet u bij de achterkant van de koelkast
bewaren, wat het koudste deel van het apparaat is.
o
Vermijd contact van voedingswaren met de achterste wand van de
koelkast.
o
Zorg ervoor dat u uw voedingswaren zo schikt dat de deur volledig kan
worden dichtgedaan. Besteed bijzondere aandacht aan flessen die kunnen
uitsteken wanneer ze in het hoofdcompartiment van de koelkast worden
gelegd.
o
Bepaalde organische oplossingen, zoals oliën in citroen-/sinaasappelschors
en zuren in boter, kunnen schade aan de plastic delen in de koelkast
veroorzaken.
o
Open de deur van de koelkast niet te vaak en laat de deur niet lange tijd
open staan, omdat daardoor de temperatuur in het apparaat stijgt en het
energieverbruik toeneemt.
o
Vlees moet in zakken in polyethyleen worden gewikkeld en daarna op de
glazen legschap boven de groentebak worden gelegd.
(Vlees mag op deze manier niet langer dan een of twee dagen worden
bewaard).
o
Koude schotels/bereide voeding moet worden afgedekt en op een
legschap worden gezet.
o
Fruit en groenten moeten grondig worden gereinigd en dan in de
groentebak worden gedaan.
o
Kaas en boter moet in luchtdichte recipiënten worden gedaan, ofwel in
aluminiumfolie of in polyethyleen zakken worden gestopt. Verwijder zoveel
mogelijk lucht uit de zakken.
o
Melkflessen moeten met een dop erop afgedicht zijn en in het
compartiment voor flessen in de deur worden geplaatst.
o
Knoflook, aardappelen, uien en bananen mogen alleen in de koelkast
worden gestopt ALS ze in luchtdichte recipiënten zijn opgeborgen.
o Geadviseerd wordt om de temperatuur in het koelvak in te stellen op
4°C en, indien mogelijk, in het vriesvak op -18°C.
o Voor de meeste levensmiddelencategorieën wordt de langste bewaartijd
in het koelvak bereikt bij koudere temperaturen. Aangezien sommige
producten (zoals verse groenten en fruit) door koudere temperaturen
beschadigd kunnen worden, wordt geadviseerd ze in de crisperlades te
bewaren, indien aanwezig. Indien niet aanwezig, handhaaf dan een
gemiddelde instelling van de thermostaat.
o Raadpleeg voor diepvriesproducten de bewaartijd die op de verpakking
van het voedingsmiddel vermeld staat. Deze bewaartijd wordt bereikt
wanneer de instelling in overeenstemming is met de
referentietemperaturen van het vriesvak (één ster -6°C, twee sterren -
12°C, drie sterren -18°C).
Koelkastvakken
o Voedingsmiddelen met natuurlijke
Deur of balkons van
conserveringsmiddelen, zoals
jam,sappen, dranken, specerijen.
koelkastcompartiment
o Bewaar geen bederfelijk voedsel.
o Fruit, kruiden en groenten moeten
apart in de crisperbak worden
Frissere lade
geplaatst.
(saladelade)
o Bewaar bananen, uien, aardappelen
en knoflook niet in de koelkast.
Koelkast- midden
o Zuivelproducten, eieren
o Voedingsmiddelen die niet gekookt
hoeven te worden, zoals kant-en-
Koelkast- bovenkant
klare voedingsmiddelen,
vleeswaren, restjes.
ENERGIE BESPAREN TERWIJL U UW KOELKAST
GEBRUIKT
Installeren:
o
Installeer het apparaat op een koele plaats. Indien het in rechtstreeks
zonlicht of naast een oven of een andere warmtebron wordt opgesteld, kan
het energieverbruik aanzienlijk toenemen.
o
Zorg ervoor dat het apparaat volgens de correcte ventilatievereisten
is geïnstalleerd. De ventilatie beperken kan het energieverbruik met
15% doen toenemen.

Reiniging en onderhoud:

o
Maak de wikkelingen van de condensator (indien aanwezig) aan de
achterkant van het apparaat schoon om een hoog prestatieniveau te
behouden.
o
Reinig de pakking van de deur met warm water of een neutraal
Type voeding
66
schoonmaakproduct dat geen residuen achterlaat. Een hermetisch dichte
deurpakking is van cruciaak belang voor de efficiëntie van uw apparaat.
Gebruik:
o
De deur niet herhaaldelijk openen of vaker dan nodig is.
o
De thermostaat niet te laag instellen. Een wijziging van slechts één graad
kan gevolgen hebben voor het energieverbruik, dat met 5% toeneemt.
Gebruik een thermometer om de temperatuur te controleren.
o
De koelkast moet op ongeveer 3 tot 4 graden Celsius werken.
o
Laat de voedingswaren voldoende afkoelen voordat u die in het apparaat
(maar laat die niet te lang op kamertemperatuur staan).
o
Als u voor een lange tijd weggaat, moet u het apparaat uitschakelen,
leegmaken, reinigen en de deur op een kier laten staan.
o
Als u een tweede apparaat hebt dat niet wordt gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat die is opgeborgen met de stroomvoorziening uit en de deur op
een kier tot u het apparaat opnieuw gaat gebruiken.
Afdanking:
o
Als u op het punt staat om uw oude koelkast af te danken, dan moet u
controleren of er een recyclage van chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK's) in
de buurt is. De regeringsinstantie die instaat voor het milieu in uw buurt
kan u daarbij helpen.
REINIGING EN ONDERHOUD
WAARSCHUWING: ZORG ERVOOR DAT DE STEKKER VAN UW APPARAAT UIT
HET STOPCONTACT IS GEHAALD VOORDAT U HET GAAT REINIGEN.
o
Het apparaat niet reinigen door water erop te gieten of water over te
spuiten.
o
Maak het compartiment van de koelkast regelmatig schoon met een
oplossing van natriumbicarbonaat en lauwwarm water.
o
Reinig de accessoires apart met zeep en water. Reinig ze niet in een
vaatwasmachine.
o
Gebruik geen schurende producten, schoonmaakproducten of zeep.
o
Wanneer het apparaat is afgewassen, veegt u met een vochtige doek over
de zone die u hebt schoongemaakt en droog daarna grondig af.
o
Wanneer de reiniging is voltooid, moet u uw handen afdrogen en daarna de
stekker in het stopcontact steken.
Het afvoergat voor dooiwater
Het ontdooien vindt automatisch in het compartiment van de koelkast plaats
tijdens de werking. Het dooiwater wordt in het verdampbakje opgevangen en
verdampt automatisch.
o Het afvoergat moet regelmatig worden schoongemaakt met de reiniger
voor het afvoergat. Op die manier blijft er geen water op de bodem van de
koelkast staan, maar vloeit het weg via het dooiafvoerkanaal en het
afvoergat.
BELANGRIJK: Merk op dat de reiniger van het afvoergat niet permanent in
positie mag blijven. Anders kan het dooiwater niet in het afvoergat
wegstromen.
o U kunt ook een kleine hoeveelheid water in het afvoergat gieten om het
dooiafvoerkanaal te reinigen.
o Let erop dat de pakken met voeding de achterste wand van het apparaat
niet raken, omdat dit het automatische dooiproces kan onderbreken en
water kan afleiden naar de bodem van uw koelkast.
o Gebruik een oplossing met natriumbicarbonaat en lauwwarm water om het
verdampbakje te reinigen.
BELANGRIJK: Het is normaal dat er zich ijsdruppels op de achterste wand
van het apparaat vormen. De vorming van ijsdruppels is geen teken dat het
apparaat defect is.
Het lampje vervangen
WAARSCHUWING: ZORG ERVOOR DAT DE STEKKER VAN UW APPARAAT UIT
HET STOPCONTACT IS GEHAALD VOORDAT U HET LAMPJE GAAT
VERVANGEN.
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido