Opmerking: Als er twee of meer digitale protocollen op
de rails worden herkend, dan neemt de decoder automa-
tisch het hoogwaardigste protocol over; bijv. word mfx &
DCC herkend, dan wordt het mfx signaal door de decoder
overgenomen. De verschillende protocollen kunnen via de
parameter CV 50 gedeactiveerd worden.
Opmerking: let er op dat niet alle functies in alle digitaal-
protocollen mogelijk zijn. Onder mfx of DCC kunnen enkele
instellingen, welke in analoogbedrijf werkzaam moeten zijn,
ingesteld worden.
Aanwijzingen voor digitale besturing
• Het op de juiste wijze instellen van de diverse parame-
ters staat beschreven in de handleiding van uw digitale
Centrale.
• Het bedrijf met tegengepoolde gelijkspanning in de afrem-
sectie is met de fabrieksinstelling niet mogelijk. Indien deze
eigenschap wenselijk is, dan moet worden afgezien van
het conventioneel gelijkstroombedrijf (CV 29/Bit 2 = 0).
24
mfx-protocol
Adressering
• Een adres is niet nodig, elke decoder heeft een éénmalig
en éénduidig kenmerk (UID).
• De decoder meldt zich vanzelf aan bij het Central Station
of Mobile Station met zijn UID.
• Naam af de fabriek: ET 420 134-9 DB
Programmering
• De eigenschappen kunnen m.b.v. het grafische scherm
op het Central Station resp. deels ook met het Mobile
Station geprogrammeerd worden.
• Alle configuratie variabelen (CV) kunnen vaker gelezen
en geprogrammeerd worden.
• De programmering kan zowel op het hoofdspoor als op
het programmeerspoor gebeuren.
• De default-instellingen (fabrieksinstelling) kunnen weer
hersteld worden.
• Functiemapping: functies kunnen met behulp van het
Central Station 60212 (met beperking) en met het
Central Station 60213/60214/60215/60216/60226 aan elke
gewenste functietoets worden toegewezen (zie het
helpbestand in het Central Station).