neofeu NUS55 Manual Del Usuario página 18

Ocultar thumbs Ver también para NUS55:
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 13
van slijtage, insnijdingen, rafels, begin van breuken, roestsporen
of verkleuring en controleer of markeringen (identificatie en/
of houdbaarheidsdatum) leesbaar zijn. Controleer of de gespen
schoon zijn, in goede staat verkeren en goed werken.
GEBRUIK :
- Controleer tijdens het gebruik regelmatig de afstel- en
bevestigingsonderdelen van het harnas en van de geïntegreerde
riem. Deze onderdelen moeten beschermd worden tegen elke uit
de omgeving afkomstige aantasting: van mechanische (schokken,
scherpe randen...), chemische (zuuropspattingen, zuren,
oplosmiddelen...) elektrische (kortsluitingen, vlambogen...) of
thermische aard (heet oppervlak, branders...).
- Het valbeveiligingssysteem moet verplicht verbonden worden
met het rugpunt, of met de borstring. Deze punten worden
aangeduid met de letter A (enkele bevestiging).
- Het gebruik van het harnas met een subsysteem voor
valbeveiliging moet compatibel zijn met de gebruiksinstructies
van elk onderdeel van het systeem en met de normen: EN353-
1 / EN353-2 / EN 355 / EN360 / EN 362. Voor meelopende
valbeveiligers met starre ankerlijn (EN353-1) of flexibele ankerlijn
(EN353-2) wordt voorgeschreven om het harnas te koppelen
aan het borstverankeringspunt. Voor schokdempers (EN355) of
valbeveiligingen met automatisch oprollen van de kabel (EN360)
het harnas bij voorkeur vastmaken aan het rugverankeringspunt.
- Het verankeringspunt op de constructie waar het
valbeveiligingssysteem aan vastgemaakt wordt, moet zich boven
de gebruiker bevinden, op korte afstand, en moet verder voldoen
aan de minimale weerstandseisen volgens de norm EN795:2012
(R ≥ 1200DaN). De gebruiker moet zich niet te ver verwijderen
van de loodlijn van deze verankering om de impact van een
eventuele slingerval zoveel mogelijk te vermijden.
- Tijdens het gebruik als werkplekpositionering door middel
van een lijn (koord), moet het verankeringspunt van de lijn
zich op tailleniveau of daarboven bevinden. Deze lijn moet
strak gespannen gehouden worden. De beide zijdelingse
bevestigingspunten moeten systematisch samen worden
gebruikt bij koppelingen met deze lijn. Er moet opgemerkt
worden dat de koppelingen gebeuren via een koppelstuk dat
conform is aan de norm EN 362.
- De gereedschapsringen mogen in geen enkel geval gebruikt
worden als verankeringspunt of als werkplekpositioneringspunt.
- Na een val of wanneer de valindicatoren geactiveerd zijn
geweest (#7), moet het harnas met de eventueel geïntegreerde
riem (Ref: NUS55C) weggegooid worden.
- Het gebruik van dit harnas, samen met de eventueel
geïntegreerde riem (referentie NUS55C), is goedgekeurd voor een
persoon met een gewicht van maximaal 140 kg (dit is het gewicht
van de gebruiker, zijn gereedschappen en zijn materiaal). Opgelet,
de bijbehorende valstopsystemen moeten beantwoorden aan de
eisen van de normen met betrekking tot het stoppen van een val
met een massa van 140 kg.
- Het gebruik van de riem (Bevestiging aan het bevestigingspunt
UITLEG AANDUIDINGEN (#6):
- 1 Naam van het Product (Model).
- 2 Pictogram dat opdraagt om de gebruiksaanwijzing te lezen.
- 3 Pictogram maat, maximale nominale belasting van het
veiligheidsharnas met geïntegreerde riem en maten van de
riem in centimeter (#3).
- 4 Individueel productienummer.
- 5 Fabricatiedatum.
- 6 Vervaldatum.
voor werkpositionering) met koppelingen voorzien van een
sluitring met automatische sluiting en handmatige vergrendeling
is uitsluitend aan te bevelen in het geval dat de gebruiker de
koppeling niet vaak hoeft te sluiten en te openen, dat wil zeggen
meerdere keren in de loop van één en dezelfde werkdag. Indien
dit het geval is, moet bij voorkeur een koppeling gebruikt worden
met automatische sluiting.
- Een koppelstuk (haak) moet nooit belast worden ter hoogte van
de sluitring.
ALGEMENE
VAN DE HARNASSEN EN DE RIEMEN BIJ
WERKPLEKPOSITIONERING :
- Periodieke controle door een bevoegde inspecteur is
noodzakelijk om de veiligheid van de gebruiker te garanderen
die in verband staat met het behoud van de werking en de
weerstand van de uitrusting. Een jaarlijkse verplichte keuring is
nodig om de staat van de uitrusting goed te keuren. De uitrusting
mag pas weer gebruikt worden na schriftelijke goedkeuring.
- Deze producten niet blootstellen aan temperaturen lager dan
–30°C of hoger dan +50°C.
- Het gebruik van deze uitrusting mag niet anders zijn dan
voorgeschreven noch buiten de aangegeven grenzen
plaatsvinden.
- Opslag: het product moet opgeslagen worden in een droge
en geventileerde ruimte, en afgeschermd worden van directe
warmtebronnen en ultravioletstralen. Het drogen van een nat
geworden uitrusting moet onder dezelfde omstandigheden
plaatsvinden.
- Schoonmaken en desinfectie: uitsluitend met water met een
neutrale zeep.
- Verpakking: gebruik een beschermende, waterdichte en
onbederfelijke verpakking.
- Transport: in de verpakking en vrij van schokken of druk vanuit
de omgeving.
- Elke wijziging of reparatie van het product is verboden.
- Levensduur: De PBM's tegen vallen van hoogtes zijn
ontworpen voor vele jaren gebruik onder normale gebruiks- en
opslagomstandigheden. De levensduur hangt af van het gebruik.
- Sommige omgevingen met bijtende, zoute, zandachtige of
chemische stoffen kunnen de levensduur van de PBM's doen
beperken. In die gevallen moet vóór het gebruik bijzondere
aandacht geschonken worden aan bescherming en controles. De
jaarlijkse verplichte controle bekrachtigt het correcte functioneren
van het mechanisme en dat het gebruikt mag blijven worden. De
bekrachtiging moet door een schriftelijke akkoordverklaring van
de producent of diens vertegenwoordiger plaatsvinden.
Met het oog op het bovenstaande geldt voor de voorschreven
levensduur door degene die verantwoordelijk is voor het in de
handel brengen een indicatie van 10 (tien) jaar.
- Vanaf de ingebruikname en bij elk onderzoek moeten de
identificatiekaart en het onderhoudsschema geüpdatet blijven.
- 7 Referentienorm en verschijningsdatum.
- 8 Logo van de fabrikant.
- 9 Adres van de verantwoordelijke voor het in de handel
brengen.
- 10 Identificatie van het orgaan dat optreedt tijdens de
controlefase van de productie.
- 11 CE-markering.
GEBRUIKSVOORWAARDEN
DEX NUS55-NUS55C-01-M Ind.04 p 18 /36
loading

Este manual también es adecuado para:

Nus55c