NL
De berijder moet minstens 16 jaar oud zijn.
Maak alle gordels vast, ook als er geen kind in het stoeltje zit.
Controleer of de gordels niet tussen de wielspaken of andere bewegende delen van de fiets kunnen
raken, zowel met als zonder kind in het stoeltje.
Laat het stoeltje niet in de zon staan: kunststof wordt heet en het kind kan er zich aan verbranden.
Vooraleer het kinderzitje te gebruiken, controleer of het geen extreme temperaturen bereikt heeft.
Haal het fietsstoeltje van de fiets telkens als u de fiets op een voertuig vervoert (bijvoorbeeld op het dak
van de auto, op een aanhangwagen of achterop een camper).
De luchtturbulenties kunnen het zitje of de bevestiging op de fiets los komen doen komen zitten en een
ongeluk veroorzaken.
De luchtstroom kan het stoeltje beschadigen of de bevestigingselementen van het stoeltje aan de fiets
stuk maken waardoor er ongelukken veroorzaakt zouden kunnen worden.
Controleer regelmatig de fiets: de banden, de remmen, de lichten enz.
Was het stoeltje regelmatig met water en zeep. Gebruik geen agressieve reinigingsproducten.
HET STOELTJE MONTEREN
Niet monteren terwijl het kind in het stoeltje zit.
Controleer eerst alle componenten voordat u begint te monteren (afb.A).
Plaats het stoeltje op de bagagedrager (afb. B).
Zwaartepunt van het zitje (aangeduid op de buitenkant van het kinderzitje, zie afbeelding Tab.1).
Opgelet: Controleer of de afstand tussen het zwaartepunt, waarvan het symbool op de buitenzijden van
het stoeltje staat, en de wielas kleiner is dan 10cm. Kantelgevaar.
De volgende eis wordt in Duitsland anders toegepast: de zitjes voor de fiets kunnen alleen vastgezet
worden op een wijze dat 2/3 van de diepte van het zitje, of het zwaartepunt van het zitje zelf, zich tussen
de vooras en de achteras van de fiets bevindt.
Trek de knop (8) voorzichtig naar u toe en draai hem volledig met de wijzers van de klok mee om de
klemmen op de bagagedrager (afb. C) vast te maken.
Opgelet: als u de klemmen hebt vastgemaakt, controleer of het stoeltje op de bagagedrager niet naar
voren of naar achteren kan bewegen.
Opgelet: Controleer regelmatig of de klemmen nog steeds goed vastzitten op de bagagedrager: ze
kunnen loskomen tijdens het gebruik.
Maak de extra veiligheidsgordel (1) vast aan het fietsframe (afb. D).
Monteer het zitje niet in een naar voren hellende stand. Het zitje moet licht achterover hellen, zodat het
kind niet uit het stoeltje glijden kan.
OPGELET: de extra veiligheidsgordel moet altijd aan het fietsframe bevestigd worden.
Het stoeltje van de fiets halen
Maak de extra veiligheidsgordel (1) los.
Trek de knop (8) voorzichtig naar u toe en draai hem tegen de wijzers van de klok in om de klemmen van
de steunplaat open te maken.
Haal het stoeltje van het bagagedrager.
HET STOELTJE IN DE HOOGTE VERSTELLEN
Voordat u het stoeltje in gebruik neemt, controleert u of de veiligheidsgordels en de voetsteunen goed
zitten voor uw kind.
De gordels moeten net boven de schouders van het kind zitten.
De voeten van het kind moeten goed op de voetsteunen staan.
Stel de veiligheidsgordels en de voetsteunen niet af terwijl het kind in het stoeltje zit.
De veiligheidsgordels afstellen
Trek de veiligheidsgordel uit de opening in de rugleuning.
Steek de veiligheidsgordel in de opening van de rugleuning op de gewenste hoogte (afb. E).
27