De Masterkanalen Instellen - HQ-Power HQMX11010 Manual De Usuario

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 30
Microfoonkanalen uitsturen
1.
Druk op de knop MIC ON (12) van het kanaal om de betreffende microfoon in te
schakelen (de led boven de knop licht op).
2.
Draai de niveauregelaar van het kanaal LEVEL (11) open tot ongeveer 2/3 van de
maximumwaarde (bv. stand 7).
3.
Schakel het microfoonkanaal met een van de drie routing-knoppen (13) naar het
masterkanaal, dat voor de uitsturing moet worden gebruikt (knop Z1 voor ZONE 1,
knop Z2 voor ZONE 2, knop Z3 voor ZONE 3). De led boven de knop licht op.
De toewijzing via de routing-knoppen geldt steeds voor beide microfoonkanalen.
4.
Draai de niveauregelaar (24) van het gebruikte masterkanaal open tot ongeveer
2/3 van de maximumwaarde.
5.
Spreek in de microfoon. Stel de gain-regelaar (7) van het kanaal zo in dat de VU-
led (20) van het gebruikte masterkanaal waarden in het bereik van 0 dB weergeeft
(u kunt de regelaar ook helemaal dicht of opendraaien).
Indien er een akoestische terugkoppeling optreedt of indien het ingangsniveau ook
bij dichtgedraaide gain-regelaar nog te hoog is, schuif dan de PAD-schakelaar (6)
van het kanaal volledig naar beneden: Het ingangsniveau wordt in dat geval met
15 dB gedempt.
6.
Stel de klank in met de 2-bands toonregeling (8) van het kanaal: De hoge tonen
(TREB) en lage tonen (BASS) kunt u met max. 12 dB versterken of dempen.
Corrigeer daarna eventueel het kanaalniveau met behulp van de gain-regelaar.
7.
Plaats met de regelaar BAL (9) het microfoonsignaal willekeurig in de stereobasis.
6.2

De masterkanalen instellen

1.
Wijs de ingangskanalen met de routing-knoppen Z1 tot Z3 (routing-knoppen (13)
voor beide microfoonkanalen en routing-knoppen (19) voor elk stereokanaal
afzonderlijk) willekeurig toe aan de drie masterkanalen:
o
o
o
2.
Indien u meerdere geluidsbronnen op een masterkanaal wilt mengen, stel met de
niveauregelaars (11, 18) van de overeenkomstige ingangskanalen de gewenste
volumeverhouding van de geluidsbronnen onderling in: Stuur de geluidsbronnen
die het luidst te horen moeten zijn, optimaal uit en verminder het volume van de
overige geluidsbronnen.
3.
Stuur elk masterkanaal aan de hand van de VU-leds (20) met de
masterniveauregelaars (24) uit. In principe wordt een optimale uitsturing bereikt,
wanneer de niveauweergave waarden in het bereik van 0 dB weergeeft. Indien het
uitgangsniveau voor het nageschakelde apparaat echter te hoog of te laag is, dan
moet het mastersignaal overeenkomstig lager of hoger worden uitgestuurd.
4.
Versterk of demp (max. ±12 dB) in elk masterkanaal met de 3-bands toonregeling
(21) de hoge tonen (TREB), de middentonen (MID) en de lage tonen (BASS).
Omdat de geluidsinstellingen invloed hebben op het niveau, moet het
masterniveau daarna eventueel worden gecorrigeerd.
5.
Stel met de regelaar BAL (22) voor elk masterkanaal de balans in.
6.
U kunt elk masterkanaal met de keuzeknop STEREO/ MONO (23) naar
monowerking schakelen (knop ingedrukt). Het monosignaal kan dan van beide
jacks van de betreffende masteruitgang worden afgenomen. Zo is het mogelijk om
met twee mono-vermogensversterkers te werken.
V. 02 – 10/05/2021
Z1 ingedrukt: ingangskanaal
Z2 ingedrukt: ingangskanaal
Z3 ingedrukt: ingangskanaal
HQMX11010
naar kanaal ZONE 1 geschakeld.
naar kanaal ZONE 2 geschakeld.
naar kanaal ZONE 3 geschakeld.
18
©Velleman nv
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido