uw voertuig.
OPMERkING: Deze lader is uitgerust met een automatische startfunctie.
Er wordt stroom naar de accuklemmen toegevoerd voordat er een
accu wordt aangesloten en de klemmen kunnen vonken als ze elkaar
aanraken.
INFORMATIE OVER ACCU'S
Deze oplader kan worden gebruikt met loodzuuraccu's met 3 cellen (6
V) en
6 cellen (12 V) en een nominale capaciteit van 12 Ah (6 V) en 1,250 Ah
(12 V).
EEN ACCU IN HET VOERTUIG LADEN
1. Schakel al de accessoires van het voertuig uit.
2. Houd de motorkap geopend.
3. Reinig de accuklemmen.
4. Plaats de lader op een droge, nietontvlambare ondergrond of maak
gebruik van de handige haakbevestiging om de eenheid veilig buiten
het werkgebied te hangen.
5. Leg de wissel en gelijkstroomkabels uit de buurt van
ventilatorbladen, riemen, riemschijven en andere bewegende delen.
6. Sluit de accu met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen zoals
beschreven in sectie 6 en 7.
7. Sluit de lader aan op een werkend geaard stopcontact van 230 V.
8. Het groene SPANNINGSLAMPJE gaat branden.
9. Wanneer het laden is voltooid, haalt u de stekker van de lader uit
het stopcontact, verwijdert u de klemmen van het chassis van het
voertuig en verwijdert u de accuklem van de accupool.
EEN ACCU BUITEN HET VOERTUIG LADEN
1. Plaats de accu in een goed geventileerde ruimte.
2. Reinig de accuklemmen.
3. Sluit de accu met inachtneming van de voorzorgsmaatregelen zoals
beschreven in sectie 6 en 7.
4. Sluit de lader aan op een werkend geaard stopcontact van 230 V.
• 95 •