5
6
Beelden met een lagere resolutie dan 640 x 480 pixels of groter dan 5.616 × 3.744 pixels, of
beelden met een smallere breedte-hoogteverhouding dan 16:9 kunnen niet worden bijgesneden.
U kunt maximaal 50 bijsnijdkaders per keer instellen.
U kunt ook beelden bijsnijden met de instellingen [Kader]
of [Fotodagboek]
(p.
Bijsnijdinstellingen worden niet opgeslagen wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld of de
geheugenkaart wordt verwijderd.
30).
Geef de instelling op.
Zodra u op de knop o hebt gedrukt, wordt het
bijsnijdkader ingesteld en herstelt de printer het
beeldweergavescherm.
Als u voor het afdrukken andere beelden
wilt bijsnijden om deze tegelijk af te drukken,
herhaalt u stap 1 t/m 5.
Om het bijsnijden te annuleren nadat het
bijsnijdkader is ingesteld, drukt u op de knop
m
(EDIT/BEWERKEN)
trimming] in het menu en drukt u op de knop
o. Druk nogmaals op de knop o om te
bevestigen.
Afdrukken.
Druk op de knoppen ud om het aantal
exemplaren te selecteren.
Druk op de knop p om te beginnen met
afdrukken.
Nadat het afdrukken is voltooid, worden
alle bijsnijdkaderinstellingen gewist.
(p.
26), [Kalender]
, kiest u vervolgens [Reset
(p. 28)
2