KEUZE VAN DE MODUS OP HET LASAPPARAAT
Druk meerdere keren op knop
De twee displays op het lasapparaat tonen
het draadaanvoersysteem (FIG-2).
INBRENGEN VAN LASINSTELLINGEN
1. Bijstellen van de lasspanning :
Bijstellen van de lasspanning met behulp van de linkerknop
op het linker display.
2. Instellen van de draadsnelheid :
Regel de draadsnelheid met behulp van de rechter knop
het rechter display.
3. Instellen van de inductie :
Houd de knop
ingedrukt en draai aan de rechter draaiknop
inductie niveau, hoe harder en gerichter de boog zal zijn. Een hoger inductie niveau geeft een zachtere boog met minder projectie.
TOEGANG TOT GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Raadpleeg het hoofdstuk «toegang tot de menu's» voor meer details over de toegang tot de geavanceerde instellingen.
« SPot », duur van de lasnaad (in seconden) in de Spot/Delay modus.
(1)
« DeLaY », lasstop (in seconden) in de Spot / Delay modus.
(1)
« PrEgaz », duur (in seconden) tijdens welke het gas stroomt, vanaf de druk op de trekker tot het starten van de draadaanvoer.
« I Start », opstartstroom (relatieve schaal van -5 tot +5), de standaard waarde is 0.
« Creep Speed », draadsnelheid (in procenten) voor de boogontsluiting.
« Hot Start », Activeren / deactiveren van de hotstart instellingen (On/Off).
(2)
« Creep Voltage », spanning (in procenten) bij de boogontsluiting.
(3)
« HotStart Speed », snelheid (in procenten) tijdens de Hotstart fase.
(3)
« HotStart Voltage », spanning (in procenten) tijdens de Hotstart fase.
(3)
« HotStart time », duur (in seconden) van de Hotstart fase.
(3)
« Crater Filler », activeren / deactiveren van de functie Crater Filler (On/off).
(4)
« Crater Filler Speed », snelheid (in procenten) van de krater-fase.
(5)
« Crater Filler Voltage », spanning (in procenten) van de krater-fase.
(5)
« downSlope time », duur (in seconden) van de helling, om van de las-instelling over te gaan tot de instellingen van de krater-fase.
(5)
« Crater Filler time », duur (in seconden) van de krater-fase.
(5)
« burnback », de energie waarmee het draad afgesneden kan worden (relatieve schaal van -5 tot +5), de standaard waarde is 0.
« Post Gaz », duur (in secondes) tijdens welke het gas doorstroomt na het stoppen met lassen.
: deze instellingen verschijnen alleen wanneer de Spot / Delay modus is gekozen.
(1)
: de Hotstart instelling is niet beschikbaar wanneer de Spot / Delay modus is gekozen.
(2)
: deze instellingen verschijnen alleen als de instelling H.S. op « On » staat.
(3)
: de instelling CraterFiller is niet beschikbaar wanneer de Spot / Delay modus is gekozen.
(4)
: deze instellingen verschijnen alleen als de instelling C.F. op « On » staat.
(5)
TOONT DE STROOM/SPANNING TIJDENS HET LASSEN
Tijdens het lassen meet en toont lastransformator de instant gemeten stroomwaarden en de lasspanningswaarden. Na afloop van het lassen worden
30 seconden lang knipperend de gemiddelde stroom- en spanningswaarden getoond. Zodra het bedieningspaneel (draaiknop of knoppen) wordt
aangeraakt toont het display de lasaanbeveling.
Naar gelang het regime (kortsluiting, globulair of spray-arc), kan de gemiddelde spanning zich ietwat verwijderen van de aanbevolen spanning.
68
EXAFEED 4L
op het lasapparaat, totdat het ledlampje gaat branden onder symbool
en de draaiknoppen zijn niet actief, de besturing is overgeheveld naar het bedieningspaneel van
, afhankelijk van het te realiseren laswerk. De aanbevolen snelheid wordt vermeld op
, afhankelijk van het te realiseren laswerk. De aanbevolen stroom wordt vermeld
: de verlichte index geeft een relatieve waarde aan van -9 tot +9. Hoe lager het
NL
.