7.1.1
Gevaarlijke stoffen
WAARSCHUWING
Vang eventuele gevaarlijke stoffen die tijdens de werkzaamheden worden verbruikt op en
voer deze op een milieuvriendelijke manier af.
7.2
Inspectie
Inspecteer na elk gebruik de bedieningseenheid op beschadigingen.
7.3
Overdrukventielen
Controleer regelmatig de werking van de overdrukventielen.
•
Sluit de bedieningsklep aan op een persluchtaansluiting met een druk van circa 10 bar
(bijvoorbeeld via een reduceerventiel).
•
Sluit geen gereedschap aan.
•
Voer de druk van het reduceerventiel langzaam op, terwijl u één drukknop in de stand "+" houdt.
•
Het veiligheidsventiel moet opengaan bij een druk tussen de 8 en 9 bar.
•
Test op dezelfde manier de eventuele andere overdrukventielen.
•
Neem contact op met uw Holmatro-dealer wanneer het overdrukventiel te vroeg of te laat opengaat.
8
Buiten gebruik stellen/recyclen
Aan het einde van de gebruiksduur kan het apparaat worden verschroot en gerecycled.
•
Maak de apparatuur onklaar, zodat deze niet meer kan worden gebruikt.
•
Controleer of het apparaat geen onder druk staande onderdelen bevat.
•
Zorg ervoor dat de diverse materialen die in het gereedschap gebruikt worden, zoals staal,
aluminium, nitrielrubber en kunststof, gerecycled worden.
•
Vang alle gevaarlijke stoffen afzonderlijk op voer deze op een milieuvriendelijke manier af.
•
Raadpleeg voor het recyclen de Holmatro-dealer.
SCV/DCV 10 U
916.279.030_002
NL
11