Vergrendelen
Transporteer de maaier altijd met de vleugels en het middenframe in de hoge,
vergrendelde stand.
Vleugels vergrendelen
1. Zet de vleugel in de omhoogstand.
2. Verwijder de klikpen en de borgpen uit de opbergpositie.
3. Plaats de borgpen in de vergrendelde stand en zet deze vast met de klikpen.
4. Herhaal stap 1 t/m 3 voor de andere vleugel.
5. Breng de cilinder omlaag tegen de grendelstangen (Afbeelding 2).
Vergrendeling middendeel voor transport < 3 m
1. Breng de maaier met de hydraulische cilinder op maximale hoogte.
2. Breng slagregelingsringen aan (totale lengte: 152 mm), zie afbeelding.
3. Laat de maaier tot de eindaanslagen zakken en controleer of de
cilinderlengte 660 mm en de maximale transportbreedte minder dan drie
meter bedraagt (afbeelding 2).
Afbeelding 2. Pen van transportvergrendeling
Middendeel vergrendelen
1. Breng de maaier met de hydraulische cilinder op maximale hoogte.
2. Verwijder de klikpen en borgpen uit de opbergpositie (Afbeelding 3).
Afbeelding 3. Pen van transportvergrendeling in positie
voor smalle en standaardbreedte
3. Plaats de borgpen en klikpen in de vergrendelde positie en breng de
maaier omlaag tegen de borgpen zoals getoond in Afbeelding 3.
4. Plaats voor een transportbreedte van 3 m de borgpen in de smalle
transportpositie.
5. Schuif om de maaier voor gebruik omlaag te brengen de hydraulische
cilinder uit om de maaier omhoog te bewegen. Verplaats de borgpen van
de vergrendelde positie naar de opbergpositie (Afbeelding 4).
6. Laat de maaier zakken naar de gewenste maaihoogte.
Afbeelding 4. Pen van transportvergrendeling in bedrijfspositie
MAN1246 (04/10/2018)
MACHINE TIJDENS TRANSPORT OPKRIKKEN
1. Parkeer de trekker op een veilige plek en schakel vervolgens het contact
uit en de parkeerrem in.
2. Plaats de krik onder de draagbalk middenachter bij sticker 19. (Zie
pagina 7 en 9 van het hoofdstuk Veiligheid voor informatie over de
stickers en de plaats van de stickers.)
3. Krik de machine niet hoger op dan nodig is om de wielen of banden te
repareren.
OPSLAG
Volg deze stappen voor het opslaan van uw maaier:
1. Reinig de maaier alvorens deze op te slaan. Zie pagina 19 voor
reinigingsinstructies. Sla de maaier op een vlakke, stevige ondergrond op.
2. Koppel de aandrijflijn los en zet deze van de grond vast.
3. Laat de vleugels naar de grond zakken.
4. Breng het middendeel van de maaier omhoog en zet de transportstang in
de hoge positie vast.
5. Bevestig de parkeerkrik en til het disselgewicht van de trekstang van de trekker.
6. Plaats wiggen voor en achter de wielen van het middendeel en elke
vleugel om draaien van de wielen te voorkomen.
7. Ondersteun alle vier hoeken van het middendeel en elke vleugel veilig
met kriksteunen.
8. Verwijder de hydraulische slangen nadat de trekker is uitgeschakeld en
alle systeemdruk is afgelaten door de klephendels enkele malen te
bedienen.
9. Verwijder de veiligheidsketting.
10. Verwijder de borgpen en de trekstangpen met hoge sterkte.
11. Sluit de niet-goedgekeurde trekinrichting op het trekoog of de
kogelkoppeling aan.
Aansluiten op trekoog: plaats de trekinrichting in het trekoog en zet
deze vast met behulp van de vergrendeling.
Aansluiten op kogelkoppeling: open de inrichting en plaats het onder-
ste gedeelte in de kogelkoppeling. Sluit de inrichting. Breng het
hangslot aan.
12. Houd kinderen en omstanders uit de buurt van de opslagruimte.
CHECKLIST VÓÓR GEBRUIK
(VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE EIGENAAR VÓÓR ELK GEBRUIK)
___
Lees en volg alle veiligheidsregels en de instructies op de veiligheids-
stickers op pagina 5 t/m pagina 9.
___
Controleer of alle veiligheidsstickers aanwezig zijn en in goede staat
verkeren. Vervang indien beschadigd.
___
Controleer of de apparatuur correct en veilig aan de trekker is bevestigd.
___
Zorg ervoor dat de veerbelaste borgpen of kraag van de aandrijflijn vrij
kan schuiven en stevig in de groef van de aftakas van de trekker zit.
___
Controleer alle smeerpunten en smeer ze zoals aangegeven in de
smeerinformatie. Zorg dat de slipkoppeling van de aftakas is gesmeerd
en de vloeistofniveaus van de tandwielkasten correct zijn.
___
Stel de aftakas van de trekker in op het juiste toerental voor uw apparatuur.
___
Smeer alle vetnippellocaties. Zorg dat de slipkoppeling van de aftakas
is gesmeerd.
___
Controleer of alle hydraulische slangen en koppelingen in goede staat
zijn en niet lekken alvorens de trekker te starten. Controleer of de slan-
gen niet gedraaid, scherp gebogen, geknikt, gerafeld of strakgetrokken
zijn. Vervang beschadigde slangen onmiddellijk.
___
Controleer of alle bevestigingsmiddelen goed zijn aangebracht en
vastzitten.
___
Controleer de verstellingen voor maaihoogte en -positie.
___
Breng de apparatuur omhoog en omlaag om ervoor te zorgen dat lucht
uit de hydraulische cilinders en slangen wordt verwijderd. Breng de
apparatuur omhoog en omlaag om ervoor te zorgen dat lucht uit de
hydraulische cilinders en slangen wordt verwijderd.
___
Controleer of de messen scherp zijn en goed vastzitten en de snijkant
linksom draait bij het middendeel en de rechtervleugel, en rechtsom bij
de linkervleugel.
___
Controleer of de ROPS of ROPS-cabine van de trekker in goede staat
verkeert. Houd de veiligheidsgordel stevig vastgezet tijdens het gebruik.
___
Controleer of afschermingen en kappen goed zijn geïnstalleerd en in
goede staat zijn. Vervang indien beschadigd.
___
Voordat de motor wordt gestart, moet de bestuurder in de trekkerstoel
zitten met de veiligheidsgordel vastgemaakt. Zet de transmissie in de
vrijstand of parkeerstand, schakel de parkeerrem in en schakel de afta-
kas van de trekker uit.
___
Inspecteer het te maaien gebied en verwijder stenen, takken en
andere harde voorwerpen die kunnen worden weggeslingerd en letsel
of schade kunnen veroorzaken.
___
Inspecteer de rubberen of kettingafscherming en vervang beschadigde
rubberen afscherming of ontbrekende schakels.
___
Zorg ervoor dat de verbindingen van de 3-puntshef de hydraulische
slangen en aandrijflijn niet raken over het volledige draaibereik.
Gebruik 15