x
Als het apparaat niet wordt gebruikt, moet het zo
worden weggezet dat er niemand gevaar loopt.
Bereid het apparaat overeenkomstig
paragraaf 6.6 voor om het op te bergen.
Voorkom onbevoegde toegang.
2.3 Veilig omgaan met sproeimiddel
x
De contaminatie van het milieu, waterleidingnet
en/of openbare riolering met sproeimiddel en
reiniger moet worden vermeden! Met behulp van
geschikte werkwijzen en opvangcontainers moet
worden gegarandeerd dat er bij het mengen,
vullen, gebruiken, ledigen, reinigen, onderhou-
den en transport geen contaminatie plaats vindt.
x
Sproeimiddel en reinigingsmiddelen mogen nooit
– ook niet door terugzuiging tijdens het vullen –
in het waterleidingnet raken, in de openbare
riolering terechtkomen, worden gespoten op
woeste grond, niet in natuurlijke waterlopen
terechtkomen of met het huisvuil worden meege-
geven. Sproeimiddel en reinigingsmiddelen of
resten ervan moeten altijd in een geschikt reser-
voir worden opgevangen en worden ingediend
bij de inzamelpunten voor huishoudelijk che-
misch afval. Voor informatie over de inzamel-
punten voor huishoudelijk chemisch afval kunt
u terecht bij uw gemeentebestuur.
x
Vermijd direct contact met het sproeimiddel.
In geval van contact met de gezondheid gevaar-
lijke sproeimiddel, onmiddellijk de aangedane
lichaamsdelen met veel zuiver water spoelen, de
kleding doorweekt met sproeimiddel onmiddellijk
veranderen en onmiddellijk een arts raadplegen.
x
Tijdens het hanteren van sproiemiddel is het
verboden te eten en te drinken.
x
Als u onwel wordt tijdens het werk of als u zich
erg moe voelt, dient u het werk onmiddellijk te
stoppen. Als deze toestand aanhoudt, dient u
onmiddellijk een arts te raadplegen.
x
Laat nooit kinderen of personen die niet
vertrouwd zijn met sproeimiddelen, omgaan met
sproeimiddelen.
x
Wanneer u van sproeimiddel verwisselt, moeten
het sproeimiddelreservoir en alle onderdelen die
met het sproeimiddel in aanraking zijn gekomen
worden gereinigd. Nadat u het sproeimiddel-
reservoir heeft gereinigd, maar vóór u nieuw
sproeimiddel in de rugspuit giet, dient u de rug-
spuit eerst met zuiver water te laten werken om
resten uit de pomp en slangen weg te spoelen.
Daardoor worden eventuele chemische reacties
vermeden.
x
Spuit niet in kleine of afgesloten ruimten –
gevaar voor vergiftiging door het sproeimiddel.
Sproeiapparaten mogen bijv. in serres enkel
worden gebruikt wanneer er voor voldoende
luchttoevoer en -afvoer gezorgd is. De behan-
delde serres moeten worden gemerkt. Ze mogen
pas opnieuw worden betreden na een grondige
ventilatie.
x
Op het einde van het werk maakt u het apparaat
overeenkomstig paragraaf 6.6 klaar om het op te
bergen; reinig het gezicht en de handen grondig
met zeep en zuiver water, doe de werkkledij uit
en was ze regelmatig.
Resten van sproeimiddel kunnen corrosie en
dus beschadiging van het apparaat veroorzaken.
Schenk speciaal aandacht aan slijtageonder-
delen, zoals sproeidoppen, filters en dichtingen.
2.4 Werkkledij / persoonlijke
beschermuitrusting
U dient de voorgeschreven beschermkledij te
dragen, die afgestemd is op de toepassing en
die alle lichaamsdelen beschermt tegen contact
met het sproeimiddel en tegen weggeslingerde
voorwerpen – veiligheidshandschoenen, gezichts-
bescherming (bijv. veiligheidsbril), voetbescher-
ming, lichaamsbescherming (bijv. rubberen schort),
evt. bescherming van de ademhalingsorganen.
x
De kleding moet goed aansluiten, maar mag niet
hinderlijk zijn.
x
Draag stevige schoenen met profielzolen –
idealiter veiligheidsschoenen.
x
Draag veiligheidshandschoenen met
slipvrij handvlak.
x
Gebruik een gezichtsbescherming
(bijv. veiligheidsbril).
x
Wanneer u in dichte, hoge planten werkt,
in serres, in sloten of in greppels of
wanneer u gevaarlijke sproeimiddelen
gebruikt, dient u altijd een ademhalings-
masker te gebruiken.
x
Werkkledij die doordrenkt is met sproeimiddel,
moet onmiddellijk worden verwisseld.
x
Was de werkkledij regelmatig.
x
Draag geen sjaal, das, sieraden of andere
kledingstukken die gekneld kunnen raken in
struiken of takken.
2 Veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS 5