B
Opmerking: het is soms nodig het haar
rond de contactpunten te scheren om te
waarborgen dat het contact consistent is.
4. Controleer hoe strak de antiblafhalsband zit door een vinger tussen het eind van
een contactpunt en de nek van uw hond te steken (C). De halsband moet redelijk
strak zijn, maar mag de hond niet verstikken.
5. Laat uw hond de halsband een aantal minuten dragen en controleer dan
of de halsband nog goed zit. Als uw hond eenmaal gewend is aan de
antiblafhalsband, controleert u nogmaals hoe strak de halsband zit.
Onderhoud en reiniging
• De nek van de hond en de contactpunten dienen elke week met een vochtige doek
te worden gewassen.
• Zorg ervoor dat de nek van uw huisdier volledig droog is voordat u de
antiblafhalsband weer terugplaatst op de nek.
C
Scheer de nek van de hond niet, omdat u daarmee
de kans op huidirritatie vergroot.
U mag de halsband niet strakker aanspannen dan vereist
is voor goed contact. Bij een halsband die te strak zit, is
het risico op druknecrose in het contactgebied groter.
Risico op huidbeschadiging.
• Voor comfortabel, veilig en doeltreffend gebruik
van dit product dient u de pasvorm van de halsband
regelmatig te controleren bij uw hond. Als u
huidirritatie ziet, gebruik de halsband dan een paar
dagen niet. Als de aandoening langer dan 48 uur
aanhoudt, moet u uw dierenarts raadplegen.
• Bevestig geen lijn aan de halsband. Hierdoor zouden
de contactpunten te strak tegen de hals aan kunnen
komen. Bevestig de lijn aan een aparte, niet-metalen
halsband of tuigje, en zorg ervoor dat de extra
halsband geen druk geeft op de contactpunten.
• Raadpleeg pagina 32 voor meer informatie.
www.petsafe.net
37