GEBRUIKSAANWIJZING
Oleo buffers worden geleverd met een standaardafwerking
voor droge omstandigheden. De standaardafwerking is
niet geschikt voor vochtige of corrosieve omstandigheden,
zoals mijnschachten enz.
Acceptabele omgevingstemperatuur: -15°C tot 70°C.
NB: Bij speciale toepassingen buiten het bovenstaande
bereik moet contact opgenomen worden met Oleo
International.
De buffer moet verticaal worden gemonteerd, parallel aan
de geleidingsrails ± 5 mm. Voor niet-verticale
installatietoepassingen moet u contact opnemen met
Oleo International.
VOORBEREIDING VOOR INSTALLATIE
De LSB liftbuffers worden in de volledig uitgeschoven
stand geleverd. De terugstoot van de plunjer van de buffer
wordt bereikt met een extene mechanische veer. Deze
buffers beschikken niet over een afgesloten voorvulling
met gas.
Gebruik geschikte hefapparatuur voor het opgegeven
gewicht van de buffer. Til de buffer niet op met behulp
van de plunjer.
Gewicht van de buffer staat aangegeven in tabel 1.
De eenheden moeten met olie tot het juiste peil gevuld
worden.
Bij het installeren moet van alle buffers het juiste oliepeil
gecontroleerd worden.
Maak de elektrische aansluitingen bij de eindschakelaar.
NB: Bij bevestiging aan de grond van de LSB 10 moet de
minimumdiepte van de keilbout in de vloer 40 mm zijn,
diameter van de schacht 10 mm.
NB: Bij bevestiging aan de grond van de LSB 16-18 moet
de minimumdiepte van de keilbout in de vloer 90 mm zijn,
diameter van de schacht 12 mm.
De maximum algehele hoogte moet aan de hand van tabel
1 gecontroleerd worden en moet binnen +0/-3,7 mm
voor LSB 10 en +0/-4,8 mm voor LSB 16 en 18 van de
vermelde waarde liggen.
5
LSB 10-18
OLIEVULPROCEDURE
Het vullen kan voor of na installatie van de buffer gebeuren,
maar het correcte peil mag alleen worden gecontroleerd
wanneer de plunjer uitgeschoven is. De buffer moet zich
in verticale stand bevinden voor het vullen.
De juiste oliespecificatie staat op het gegevenslabel.
a) Monteer de buffer op stevige wijze op de bodem van
de schacht.
b) Verwijder de peilstok. Vul de eenheid met olie tot
een niveau tussen de maximale en minimale
markeringen zoals aangegeven in figuur A.
c) Ga voorzichtig te werk tijdens de omgang met de olie.
Neem de aanbevelingen van de oliefabrikanten in acht.
d) Veeg de olie van de peilstok om het olieniveau te
controleren. Steek de peilstok terug in het gat zonder te
schroeven. Neem de peilstok uit en controleer het niveau.
e) Laat de buffer na het bijvullen van de olie 15 minuten
staan en controleer dan het oliepeil nogmaals. Dit geeft
de olie de tijd te zakken en garandeert een
nauwkeurige lezing. Het kan zijn dat stap d) herhaald
moet worden totdat het gewenste oliepeil is bereikt.
f) Belangrijk: niet bijvullen tot boven de maximale
markering nadat de olie is gezakt, de peilstok is
teruggeplaatst en vastgezet.
g) Druk de plunjer indien mogelijk in, en laat hem daarna
los en controleer of de volledige uitschuiving soepel gaat.
ONDERHOUD
De eenheid hoeft niet vaker geïnspecteerd te worden dan
de lokale verplichte controles voor liftinstallaties of na een
inslag. Er hoeft dan alleen gecontroleerd te worden of het
oliepeil in orde is en of de algehele hoogte nog goed is. Na
een inslag moet de buffer visueel gecontroleerd worden
op eventuele beschadigingen. Controleer de gasveer door
te kijken of de buffer weer volledig uit kan schuiven.
Verwijder eventueel vuil en vuilresten rondom de plunjer
en de schakelaar. Controleer de uitlijning van de
aanslagpen, deze moet in een verticale stand evenwijdig
zijn aan de plunjer en de schakelaar.
NB: Als de buffer niet terugbeweegt naar de volledig
uitgeschoven positie (dit kan vastgesteld worden door het
meten van de gehele hoogte) moet er contact
opgenomen worden met de leverancier van de buffer.
OLIESPECIFICATIE
De olie moet voldoen aan de specificatie op de
gegevensplaat van de buffer – ISO VG68 – SG .88/.90 bij
15°C, hydraulisch.
Vloeipunt -18°C of lager. Viscositeitsindex 75 of hoger.