GEBRUIKSAANWIJZING
Oleo buffers worden geleverd met een standaardafwerking
voor droge omstandigheden. De standaardafwerking is niet
geschikt voor vochtige of corrosieve omstandigheden, zoals
mijnschachten enz.
Acceptabele omgevingstemperatuur: -15°C tot 70°C.
NB: Bij speciale toepassingen buiten het bovenstaande
bereik moet contact opgenomen worden met Oleo
International.
De buffer moet verticaal worden gemonteerd, parallel aan
de
geleidingsrails
±
installatietoepassingen moet u contact opnemen met Oleo
International.
VOORBEREIDING VOOR
INSTALLATIE
De Oleo liftbuffer beschikt over een afgesloten voorvulling
met gas; de plunjer wordt tijdens vervoer door een
transportbout/borging in volledig ingedrukte positie
gehouden. Deze transportborging moet verwijderd
worden, zodat de plunjer volledig uit kan schuiven.
Hieronder staat de aanbevolen verwijderingsprocedure.
Voordat de buffer gemonteerd wordt, de liftcabine
vastzetten, als u eronder aan het werken bent.
Voordat de buffer losgezet wordt, moet u ervoor zorgen
dat er voldoende ruimte is voor volledige uitschuiving.
Leun niet over de buffer heen.
Gebruik geschikte hefapparatuur voor het opgegeven
gewicht van de buffer, til de buffer niet op met behulp van
de plunjer.
Gewicht van de buffer staat aangegeven in tabel 1.
Verwijder de transportschroef en gooi deze weg. Zie de
instructies op pagina 1.
De eenheden moeten normaal gesproken met olie tot het
juiste peil gevuld worden.
Bij het installeren moet van alle buffers het juiste oliepeil
gecontroleerd worden.
Maak de elektrische aansluitingen bij de eindschakelaar.
NB: Bij bevestiging aan de grond moet de minimumdiepte
van de keilbout in de vloer 90 mm zijn, diameter van de
schacht 12 mm.
De maximum algehele hoogte moet aan de hand van tabel
1 gecontroleerd worden en moet binnen +0/-8 mm van de
vermelde waarde liggen.
5
5
mm.
Voor
niet-verticale
SEB 16-25
OLIEVULPROCEDURE
Het vullen kan voor of na installatie van de buffer gebeuren,
maar het correcte peil mag alleen worden gecontroleerd
wanneer de plunjer uitgeschoven is.
De juiste oliespecificatie staat op het gegevenslabel voor
elke code
a) Monteer de buffer op stevige wijze op de bodem van
de schacht.
b) Verwijder de olievuldop en peilstok.
c) Vul de eenheid zonodig met olie. In tabel 1 staat de
hoeveelheid bij benadering aangegeven.
d) Ga voorzichtig te werk tijdens de omgang met de olie.
Neem de aanbevelingen van de oliefabrikanten in acht.
e) Laat de eenheid 30 minuten staan en controleer het
oliepeil dan met de peilstok als de buffer volledig
uitgeschoven is en vul zo nodig bij. Laat de buffer nog
eens 20 minuten staan, controleer opnieuw en vul zo
nodig opnieuw bij. De olie moet ter hoogte van het
aangegeven peil op de peilstok staan.
f) Druk de plunjer indien mogelijk in, en laat hem daarna
los en controleer of de volledige uitschuiving soepel gaat.
g) Plaats de olievuldop/peilstok terug.
ONDERHOUD
De eenheid hoeft niet vaker geïnspecteerd te worden dan
de normale verplichte controles voor liftinstallaties of na
een inslag. Er hoeft dan alleen gecontroleerd te worden of
het oliepeil in orde is en of de algehele hoogte nog goed is.
Na een inslag moet de buffer visueel gecontroleerd worden
op eventuele beschadigingen. Controleer de gasveer door
te kijken of de buffer weer volledig uit kan schuiven.
Verwijder eventueel vuil en vuilresten rondom de plunjer
en de schakelaar. Controleer de uitlijning van de aanslagpen,
deze moet in een verticale stand evenwijdig zijn aan de
plunjer en de schakelaar.
NB: Als de buffer niet terugbeweegt naar de volledig
uitgeschoven positie (dit kan vastgesteld worden door het
meten van de gehele hoogte) moet er contact opgenomen
worden met de leverancier van de buffer.
OLIESPECIFICATIE
De olie moet voldoen aan de specificatie op de
gegevensplaat van de buffer - ISO VG68 - SG .88/.90 bij
15°C, hydraulisch
Vloeipunt -18°C of lager.
Viscositeitsindex 75 of hoger.