S
TORINGSOPSPORING
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen
voorkomen.
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende storingen zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer de procedure voor storingsopsporing aan
te vangen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw verdeler te
raadplegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit vooraleer
u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te
schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is
getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen
onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde
worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw
plaatselijke verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
Fenomeen 1: De unit start niet, maar het controlelampje
M
OGELIJKE OORZAKEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Storing in de voeding.
Doorgebrande zekering of
onderbreking van een beveiliging.
Losse aansluitingen.
Kortgesloten of gebroken draden.
Fenomeen 2: De unit start niet, maar het controlelampje
M
OGELIJKE OORZAKEN
De vlotterstarttimer loopt nog.
De antipendeltimer loopt nog.
De bewakingstimer loopt nog.
Fenomeen 3: De unit start niet en het controlelampje
M
OGELIJKE OORZAKEN
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• Fasebeveiliging
• Overstroomrelais (K*S)
• Thermische beveiliging van
de afvoer (Q*D)
• Thermostaat voor
verdampingstemperatuur (S*T)
• Debietschakelaar (S10L)
• Hogedrukschakelaar (S*HP)
De unit verkeert in
vorstbeveiligingsalarm.
De aan/uit-input vanop
afstand is ingeschakeld en de
afstandsschakelaar is uitgeschakeld.
Het toetsenbord is vergrendeld.
De gebruikersparameter h09
is ingesteld op 0.
EWLQ014~064KBW1N
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen zonder condensor
DEOMHP0110817EU
L
brandt
W
AT TE DOEN
Controleer de instelling van
de besturing.
Controleer de spanning op het
voedingspaneel.
Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door
zekeringen van dezelfde waarde
en hetzelfde type (raadpleeg "Elekt-
rische specificaties" op pagina 2).
Controleer de aansluitingen van
de lokale bedrading en de interne
bedrading van de unit. Maak alle
losse aansluitingen vast.
Controleer de circuits met behulp
van een testapparaat en repareer
deze indien nodig.
L
knippert
W
AT TE DOEN
De unit zal na ongeveer
15 seconden starten. Controleer of
er water door de verdamper stroomt.
Het circuit kan pas na ongeveer
6 minuten opstarten.
Het circuit kan pas na ongeveer
1 minuut opstarten.
L
brandt niet
W
AT TE DOEN
Controleer de besturing en
raadpleeg fenomeen "4. Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden". Raadpleeg het hoofdstuk
"Terugstellen van een alarm" op
pagina 9 bij de toelichting over
de digitale besturing.
Controleer de besturing en
raadpleeg fenomeen "4. Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden". Raadpleeg het hoofdstuk
bij de toelichting over de digitale
besturing. "Terugstellen van een
alarm" op pagina 9
Schakel de afstandsschakelaar
in of schakel de aan/uit-input uit.
Ontgrendel het toetsenbord van
de besturing.
Fenomeen 4: Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Fenomeen 4.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE OORZAKEN
Storing in één van de fasen.
De spanning is te laag.
De motor is overbelast.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 4.2: Lagedrukschakelaar of antivriesalarm
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is te weinig waterstroom naar
de waterwarmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
De inlaattemperatuur aan de
waterwarmtewisselaar is te laag.
De debietschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 4.3: Hogedrukschakelaar
M
OGELIJKE OORZAKEN
De condensorventilator functioneert
niet naar behoren.
De condensor is smerig of deels
belemmerd.
De luchtinlaattemperatuur van
de condensor is te hoog.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 4.4: Fasebeveiliging is ingeschakeld.
M
OGELIJKE OORZAKEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Eén fase is niet goed aangesloten.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 4.5: Thermische beveiliging van de uitlaat is ingeschakeld.
M
OGELIJKE OORZAKEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
TERUGSTELLEN
Fenomeen 4.6: Debietschakelaar is ingeschakeld.
M
OGELIJKE OORZAKEN
Er is geen waterstroom.
TERUGSTELLEN
W
AT TE DOEN
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
Meet de spanningstoevoer.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler van als de storing blijft
bestaan.
Druk op de rode toets van het
overstroomrelais in de schakelkast.
De besturing moet ook nog worden
teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Verhoog de waterstroom.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
Controleer de debietschakelaar
en de waterpomp.
Na stijging van de druk wordt de
lagedrukschakelaar automatisch
teruggesteld, maar de besturing
moet dan nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer of de ventilatoren
onbelemmerd draaien. Reinig
ze indien nodig.
Verwijder eventuele obstakels en
reinig het condensorblok met behulp
van een borstel en een ventilator.
De luchttemperatuur gemeten aan
de inlaat van de condensor mag niet
hoger zijn dan 43°C.
Na een drukverlaging wordt de
hogedrukschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Controleer de aansluiting van
alle fasen.
Na het verwisselen van twee
fasen of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld, maar
moet de unit nog worden
teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
W
AT TE DOEN
Controleer de waterpomp.
Nadat u de oorzaak van de
storing heeft gevonden wordt
de debietschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Gebruiksaanwijzing
15