Bekabeling
Controleer of de bedrading geen slijtage, corrosie, overmatige druk, trillingen, schade door scherpe
randen of andere nadelige omgevingsinvloeden vertonen. De controle moet ook rekening houden met de
effecten van veroudering of continue trillingen veroorzaakt door bronnen zoals compressoren of
ventilatoren.
Detectie van brandbaar koelmiddel
Potentiële bronnen van vonken mogen nooit worden gebruikt voor het opsporen of detecteren van
koelmiddellekken. Een halidelamp (of een andere detector met een open vlam) mag niet worden gebruikt.
De volgende lekdetectiemethoden worden aanvaardbaar geacht voor alle koelsystemen.
Elektronische lekdetectoren kunnen worden gebruikt om koelmiddellekken te detecteren, maar bij
brandbaar koelmiddel is de gevoeligheid mogelijk niet voldoende of moet de kalibratie opnieuw worden
uitgevoerd. (De detectieapparatuur moet worden gekalibreerd op een plaats waar geen koelmiddel
aanwezig is). Verzeker u ervan dat de detector geen potentiële vonkbron is en aangepast is aan het
gebruikte koelmiddel. De lekdetectieapparatuur moet worden ingesteld op een percentage van het
koelmiddel-LFL en moet worden gekalibreerd voor het gebruikte koelmiddel. Het juiste percentage gas
(maximaal 25%) moet worden bevestigd.
Lekdetectievloeistoffen zijn ook geschikt voor het gebruik met de meeste koelmiddelen, het gebruik
van chloorhoudende detergent daarentegen moet worden vermeden omdat dit kan reageren met het
koelmiddel en de koperen leidingen kan aantasten.
Als er een vermoeden van een lek is, moeten alle open vlammen worden verwijderd / gedoofd.
Bij het detecteren van een koelmiddellek en als solderen noodzakelijk is , moet al het koelmiddel uit
het systeem worden afgelaten of geïsoleerd (met afsluitkleppen) in een deel van het systeem dat
verwijderd is van het lek.
Verwijdering en afvoeren
Bij toegang tot het koelmiddelcircuit om reparaties uit te voeren, of om andere redenen, moeten
conventionele procedures worden gebruikt. Bij ontvlambare koelmiddelen is het echter essentieel om de
aanbevelingen op te volgen omdat rekening moet worden gehouden met de ontvlambaarheid. De
volgende procedure moet worden gevolgd:
verwijder het koelmiddel;
laat het circuit af met een inert gas (optioneel voor A2L);
afvoeren (optioneel voor A2L);
spoelen met een inert gas (optioneel voor A2L);
open het circuit door afzagen of lossolderen.
De koelmiddelvulling moet worden gerecupereerd in geschikte recuperatiecilinders. Bij apparaten
die andere ontvlambare koelmiddelen bevatten dan A2L-koelmiddelen moet het systeem worden
gespoeld met stikstofgas zonder zuurstof om de apparatuur geschikt te maken voor brandbare
koelmiddelen. Het kan noodzakelijk zijn om dit proces meerdere keren te herhalen. Perslucht of
zuurstofgas mogen niet worden gebruikt om koelsystemen te spoelen.
Vulprocedure
Controleer dat de vacuümpompuitlaat zich niet in de buurt bevindt van een mogelijke bron van
vonken en dat er verluchting is.
Naast de conventionele vulprocedures moet aan de volgende eisen worden voldaan.
Verzeker dat er bij het gebruik van een vulsysteem geen verontreiniging mogelijk is tussen verschillende
koelmiddelen. De slangen of leidingen moeten zo kort mogelijk zijn om de hoeveelheid koelmiddel die ze
bevatten zo beperkt mogelijk te houden.
De cilinders moeten in de juiste positie worden gehouden conform de instructies.
Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het vullen met koelmiddel gebeurt.
Label het systeem na het vullen (indien dit nog niet zou zijn gedaan).
Let er vooral op het koelsysteem niet te overvullen.
Vooraleer het systeem opnieuw te vullen, moet een druktest worden uitgevoerd met het juiste
168