2 Wanneer u een andere draairichting wilt kiezen, altijd eerst de gashendel
loslaten om de motor langzamer en onbelast te laten lopen, daarna pas een
andere draairichting kiezen. Kies nooit een andere draairichting terwijl de motor
accelereert/versnelt.
3 Knijp de gashendel in om bouten en moeren met hoge snelheid vast of los te
draaien en controleer de motorsnelheid met de gashendel.
4 Als de schroeven en moeren vastzitten, de gashendel loslaten zodat de motor
onbelast kan draaien. Laat de aandrijfas niet draaien en verwijder de sokken
van de bouten en de moeren.
4.4 DE MOTOR STOPPEN
1 Laat de gashendel los om de snelheid van de motor te verminderen.
2 Zet de aan/uit schakelaar op positie "stop".
3 Plaats het apparaat op een stevige standaard of een solide vloer en zet de
keerkoppeling op "N " (neutraal).
5. STORINGEN
1 De motor wil niet starten:
▪ Te weinig brandstof: bijvullen.
▪ Bougie is nat ten gevolge van een te grote aanvoer van brandstof: verwijder de
bougie, trek 5 à 6 keer aan de startkabel om de overtollige brandstof af te
voeren, monteer de bougie weer, zet de chokehendel op positie "Open" en trek
aan de startkabel.
▪ Brandstofleiding is geknikt of losgeraakt: repareren.
▪ De carburateur werkt niet goed: luchtlekkage uit de carburateur, carburateur is
niet goed afgesteld, membraan is defect of scharnierhoogte van de klep is niet
juist.
▪ Ontstekingsschakelaar staat op "stop": draai de schakellaar naar "on".
▪ Geen vonk: slechte verbinding ontstekingsspoel, opening van ontstekingsspoel
niet juist of defecte ontstekingsspoel.
▪ Kortsluiting in de toevoerdraad naar stopschakelaar: repareren of vervangen.
▪ Bougie is vuil: schoonmaken of vervangen.
▪ Opening van bougie is niet juist: opening van bougie instellen op 0,6 mm.
▪ Slechte verbinding van de hoge voltage ontstekingskabel met de bougie:
aanpassen.
▪ Defecte ontstekingsspoel: vervangen.
2 De motor stopt vlak na de start:
▪ Te weinig brandstof. Bijvullen.
▪ De chokehendel staat op positie "closed". Naar positie "open" draaien.
▪ Er bevindt zich lucht in het brandstofsysteem. Brandstofleiding controleren op
scheuren. Aansluitstuk controleren.
6